(A)
mm
A
RS 64 MZ
185
275 - 325
(B)
(C)
SONDE
(D)
(E)
2
4
B
C
M 12
D455
ELEKTRODE
D3904
1
3
D7648
D3984
D613
6
VOORALEER
DE
GEMONTEERD, MOET DE BIJGELE-
VERDE (1)(A) BESCHERMING VAN
DE MOTOR BEVESTIGD WORDEN
OP DE BEUGEL (2)(A), DOOR DE
HIERVOOR BESTEMDE SCHROE-
VEN (3)(A) MET MOER EN RONDEL
TE GEBRUIKEN.
BEVESTIG DE BEUGEL AAN DE
VOORSTE BESCHERMING VAN DE
BRANDER DOOR MIDDEL VAN DE
SCHROEF (4)(A).
KETELPLAAT (B)
Boor gaten in de dichtingsplaat van de verbran-
dingskamer, zoals aangegeven in (B). Met
behulp van de thermische flensdichting - samen
met de brander geleverd - kunt u de juiste posi-
tie van te boren gaten vinden.
LENGTE BRANDERKOP (C)
De lengte van de branderkop moet hoger zijn
dan de dikte van de deur van de ketel, compleet
met vuurvast materiaal.
Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:
Branderkop 10):
• kort
250
• lang
385
Voor ketels met circulatie van rookgassen voor-
aan 15) of met vlaminversiekamer, moet een
vuurvaste bescherming 11) aangebracht worden
tussen het vuurvast materiaal van de ketel 12)
en de branderkop 10).
De bescherming moet zodanig aangebracht
worden dat de branderkop verwijderd kan wor-
den.
Voor ketels waarvan de voorkant afgekoeld
wordt met water is geen vuurvaste bescherming
11) -12) nodig, behalve wanneer dit uitdrukkelijk
gevraagd wordt door de fabrikant van de ketel.
BEVESTIGING
BRANDER
KETEL (D)
Alvorens de brander op de ketel te bevestigen
controleer, door de opening van de branderkop
of de sonde en de ontstekingselektrode wel in
de juiste stand staan zoals in (D).
Scheidt daarna de branderkop van de rest van
de brander, Fig. (C):
- Verwijder
de
schroef
branderkap 14).
- Maak het scharnierpunt 4) los van de gegradu-
eerde sector 5).
- Draai de schroeven los 2) van de twee gelei-
ders 3).
- Verwijder de schroef 1) en schuif de brander
over de geleiders 3) voor ongeveer 100 mm
naar achter.
- Maak de sonde- en elektrodekabels los en
verwijder de brander van de geleiders, nadat
de splitpen van de geleider werd verwijderd 3).
Bevestig de flens 9)(C) op de plaat van de ketel,
nadat eerst de bijgeleverde afdichting 6)(C)
werd aangebracht. Gebruik de 4 schroeven, die
ook geleverd worden, na de schroefdraad met
een product tegen het vastlopen te hebben
ingesmeerd.
De dichting brander-ketel moet hermetisch zijn.
Mocht bij de voorafgaande controle de stand
van de sonde en van de ontstekingselektrode
niet juist zijn, de schroef 1)(E) verwijderen, het
binnenste gedeelte van de kop 2)(E) naar buiten
trekken en ze afstellen.
De sonde niet draaien, maar ze laten zoals in
(D). Als de sonde te dicht bij de ontstekingselek-
trode staat, kan de versterker van de controle-
doos beschadigd worden.
KAP
WORDT
OP
13)
en
de