Voer de volgende reinigingswerkzaamheden uit bij
bedrijfswarme ketel (keteltemperatuur ca. 60-70 °C):
• Schakel de hoofdschakelaar (1) uit.
• Neem de frontbekleding eraf.
• Trek de branderstekker (2) eraf.
• Klap de schakelkast omhoog.
• Schroef de borgschroeven (4) van de deur van de
verbrandingsruimte los en maak de deur (3) open.
Grijze tot roodachtige afzettingen in de verbrandings-
ruimte zijn de normale verontreinigingen door olieresten.
Zwarte afzetting is roet, dat kan ontstaan bij verkeerde
branderinstelling, een defecte sproeier of bij ongunstige
operationele omstandigheden.
• Reinig rookkanalen en de verbrandingsruimte met de
ketelreinigingsborstels. De afgeschuinde borstel is
voorzien voor de reiniging van de stijgrookkanalen.
• Zuig de reinigingsresten op met een stofzuiger door
de reinigingsopening in het gasafvoeraansluitstuk.
• Sluit de reinigingsopening van de gasafvoeraansluiting.
Aanwijzing!
Controleer de ketel en de installatie op dicht-
heid. Gebruik alleen onberispelijke dichtingen.
• Sluit na uitgevoerde reiniging de deur van de
verbrandingsruimte (3) en fixeer hem met de twee
borgschroeven.
• Voer het onderhoud van de brander uit
overeenkomstig de betreffende handleiding.
• Klap de schakelkast naar beneden.
• Steek de branderstekker (2) erin.
• Schakel de hoofdschakelaar (1) in.
• Controleer de verbrandingswaarden en stel de brander
eventueel in.
• Breng de frontbekleding aan.
iroVIT
Inspectie en onderhoud 7
7.3 Controlemiddelen en meetapparaten
7.3.1 Meten van het gasafvoerverlies
Het gasafvoerverlies is een waardemaatstaf voor de
economische verbranding van de stookolie.
Om het gasafvoerverlies te bepalen moeten het O
halte in het afvoergas, de afvoergastemperatuur en de
ruimteluchttemperatuur gemeten worden.
Als meetapparaat voor het meten van het gasafvoerver-
lies gebruikt men het eenvoudigst een modern elektro-
nisch afvoergasanalyseapparaat.
Daarmee kunnen meerdere meetgrootten tegelijkertijd
vastgesteld resp. berekend worden:
- CO
-gehalte (of CO
-gehalte)
2
2
- afvoergastemperatuur
- ruimteluchttemperatuur
- CO-gehalte
- NO-gehalte
- schoorsteentrek
- gasafvoerverlies (wordt automatisch berekend)
In principe geldt dat alle meetapparaten regelmatig
geijkt moeten worden.
7.3.2 Meten van het roetgetal
Het roetgetal in het afvoergas wordt altijd eerst
gemeten om vast te stellen of de brander de stookolie
juist verbrandt. Het is doelmatig om het roetgetal met
een roetpomp te meten, hoewel de elektronische
meetapparaten deze functie eveneens bieden. Bij sterke
roetvorming (b.v. bij slecht ingestelde brander) bestaat
echter wel het gevaar dat de meetapparaten vuil
worden.
Het roetgetal is een maat voor de emissie van
stofvormige partikels en maakt het mogelijk conclusies
te trekken over de verbrandingskwaliteit.
BE
-ge-
2
19