Installatie
Doorlaat [mm]
6,35 (1/4")
9,53 (3/8")
Tabel 185 Alternatieve doorlaat
Specificatie van de buizen
Minimale buislengte
Standaard buislengte
Extra koudemiddel bij een buislengte
meer dan 5 m
Buisdikte
Dikte isolatie
Materiaal isolatie
Tabel 186
2.4
Specificaties koudemiddel
Dit toestel bevat gefluoreerde broeikasgassen als koudemiddel. Het
toestel is hermetisch afgesloten. De gegevens over het koudemiddel
conform de EU-verordening nr. 517/2014 betreffende gefluoreerde
broeikasgassen vindt u in de gebruiksinstructie van het toestel.
Instructie voor de installateur: wanneer u koudemiddel bijvult, vult u de
bijvulhoeveelheid en de totale hoeveelheid van het koudemiddel in de ta-
bel "Gegevens koudemiddel" van de gebruiksinstructie in.
3
Installatie
3.1
Voor de installatie
VOORZICHTIG
Gevaar voor lichamelijk letsel door scherpe randen en bramen!
▶ Draag bij de installatie werkhandschoenen.
VOORZICHTIG
Gevaar door verbranding!
De buizen worden tijdens bedrijf zeer heet.
▶ Waarborg, dat de buizen voor het aanraken zijn afgekoeld.
▶ Controleer of de leveringsomvang niet beschadigd is.
▶ Controleer of bij het openen van de buizen van de binneneenheid sis-
sen vanwege onderdruk waarneembaar is.
3.2
Eisen aan de opstellingsplaats
▶ Minimale afstanden aanhouden ( afb. 2 tot 3). .
binnenunit
▶ De binnenunit niet in een ruimte installeren, waar open ontstekings-
bronnen worden gebruikt (bijvoorbeeld open vuur, een werkend cv-
toestel of een werkende elektrische verwarming).
▶ De installatieplaats mag niet hoger liggen dan 2000 m boven zeeni-
veau.
▶ De luchtinlaat en de luchtuitlaat vrij houden van hindernissen, zodat
de lucht ongehinderd kan circuleren. Anders kan vermogensverlies
en een hoger geluidsdrukniveau optreden.
▶ TV-toestellen, radio's en dergelijke toestellen op minimaal 1 m af-
stand van het toestel en de afstandsbediening houden.
▶ Voor de montage van de binnenunit een wand kiezen, die trillingen
dempt.
140
Alternatieve doorlaat [mm]
6
10
3 m
5 m
12 g/m
≥ 0,8 mm
≥ 6 mm
Polyethyleen
schuimrubber
▶ Minimale ruimteoppervlak in acht nemen.
Toesteltype
Maximale
installatiehoogte [m]
CL5000iU W 26 E
CL5000iU W 35 E
Tabel 187 Minimale ruimteoppervlak
Bij geringere inbouwhoogte moet het vloeroppervlak overeenkomstig
groter zijn.
Buitenunit
▶ De buitenunit niet blootstellen aan machine-oliedamp, hete stoom,
zwavelgas enzovoort.
▶ De buitenunit niet vlak bij water installeren of aan de zeewind bloot-
stellen.
▶ De buiteneenheid moet altijd vrij blijven van sneeuw.
▶ Afvoerlucht of de bedrijfsgeluiden mogen niet storen.
▶ De lucht moet goed rondom de buitenunit circuleren, het toestel mag
echter niet aan krachtige wind worden blootgesteld.
▶ Het tijdens gebruik optredend condenswater moet probleemloos
kunnen weglopen. Indien nodig, een afvoerslang installeren. In koude
regio's is de installatie van een afvoerslang af te raden, omdat er be-
vriezingen kunnen optreden
▶ De buitenunit op een stabiele plaat opstellen.
3.3
Montage van het toestel
OPMERKING
Materiële schade door verkeerde montage!
Door verkeerde montage kan het toestel van de muur vallen.
▶ Monteer het toestel alleen op een vaste, vlakke wand. De wand moet
het toestelgewicht kunnen dragen.
▶ Gebruik alleen voor het type wand en het gewicht geschikte schroe-
ven en pluggen.
3.3.1
Binnenunit monteren
▶ Karton aan bovenkant openen en de binnenunit naar boven toe uit-
trekken ( afb. 6).
▶ Binnenunit met de vormdelen van de verpakking op de voorkant leg-
gen ( afb. 7).
▶ Schroeven losmaken en de montageplaat aan de achterkant van de
binnenunit afnemen.
▶ Installatieplaats rekening houdend met de minimale afstanden bepa-
len ( afb. 2).
▶ Montageplaat met een schroef en een plug boven in het midden op de
wand bevestigen en horizontaal uitlijnen ( afb. 8).
▶ Montageplaat met vier extra schroeven en pluggen bevestigen, zodat
de montageplaat vlak tegen de wand aanligt.
▶ Muurdoorvoer voor de leidingen boren (aanbevolen positie van de
muurdoorvoer achter de binnenunit afb. 9).
▶ Eventueel de positie van de condensafvoer veranderen ( afb. 10).
De leidingkoppelingen aan de binnenunit liggen in de meeste gevallen
achter de binnenunit. Wij adviseren, de buizen al voor het ophangen van
de binnenunit te verlengen.
▶ Buisverbindingen uitvoeren zoals beschreven in hoofdstuk 3.4.
▶ Eventueel de leidingen in de gewenste richting verbuigen en een ope-
ning aan de zijkant van de binnenunit uitbreken ( afb. 12).
▶ Leidingen door de wand leiden en de binnenunit in de montageplaat
hangen ( afb. 13).
Climate 5000i – 6721824787 (2024/01)
Minimale
ruimteoppervlak
2
[m
]
≥ 1,8
≥ 4