5.4 Laden van de batterij via het boordnet
De batterij wordt geladen door de generator via
het boordnet terwijl de maaier draait.
5.5 Laden van de batterij met het laadtoestel
(fi g. 18-20)
Als de batterij ontladen is, dan wordt deze ge-
laden met de lader (meegeleverd) via het huis-
houdelijke stroomnet.
Neem bij het laden de veiligheidsvoorschriften
van de fabrikant van de batterij in acht.
Nadat de batterij is aangesloten op de lader,
kunt u de lader aansluiten op een stopcontact
met 100-240V~50/60Hz. De aansluiting aan een
stopcontact met een andere netspanning is niet
toegelaten.
De rode lamp op het laadtoestel toont aan dat het
toestel bezig is met het laden van de batterie. Na
5 tot 7 uur is de batterij volledig geladen. Dit wordt
aangetoond door het groene lampje op het laadt-
oestel. Gelieve de batterij nooit langer dan 12 uur
te laden, anders zou de batterij kunnen worden
vernietigd.
Aan het einde van het laadproces (groen lampje
brandt) scheid u het laadtoestel van het net.
LET OP! Door het laden kan gevaarlijk knalgas
vrijkomen; daarom tijdens het laden vonkvorming
en open vlam vermijden. Berekening van de
laadtijd: De laadtijd wordt bepaald door de laadto-
estand van de batterij. Bij een lege batterij kan de
approximatieve laadtijd door de volgende formule
worden berekend:
Laadtijd/h =
batterijcapaciteit in Ah/amp. (laadstroom aritm.)
Voorbeeld = 4 Ah/0,4 A = 10 h max.
Bij een normaal ontladen batterij vloeit een hoge
beginstroom die ongeveer gelijk is aan de nomi-
nale stroom. Met toenemende laadtijd vermindert
de laadstroom.
Anl_HB_53_R_HW_E_SPK7.indb 107
Anl_HB_53_R_HW_E_SPK7.indb 107
NL
5.6 Afstellen van de maaihoogte
LET OP! Van maaihoogte mag enkel bij af-
gezette motor en afgetrokken bougiestekker
worden veranderd.
•
Voordat u begint te maaien controleer of de
maaigereedschappen niet bot en hun beves-
tigingsmiddelen niet beschadigd zijn. Vervang
botte en/of beschadigde maaigereedschap-
pen, indien nodig, per set om onbalans te
voorkomen. Bij deze controle de motor afzet-
ten en de bougiestekker aftrekken.
•
De maaihoogte wordt centraal ingesteld met
behulp van de maaihoogteafstelhendel (fig.
7, pos. 8). U kunt verschillende maaihoogtes
instellen.
•
Bedien de maaihoogteafstelhendel en breng
die naar de gewenste positie. Laat de maaih-
oogteafstelhendel vastklikken.
6. Bediening
LET OP!
De motor wordt zonder benzine en olie gele-
verd. Daarom dient u voor de inbedrijfstelling
er zeker olie en benzine in te gieten.
De batterij is bij de levering niet aangesloten.
Gelieve de batterij voor ingebruikneming aan te
sluiten zoals beschreven in alinea 5.2.
Werd de batterij voor een tijdje niet gebruikt dient
u die volledig te laden (alinea 5.5) voordat u de
maaier in gebruik neemt.
Om het ongewild starten van de maaier te voor-
komen is die voorzien van een motorrem (fi g. 5a,
pos. 1a) die u moet bedienen alvorens de maaier
te starten. Bij het loslaten van de motorstart-/
motorstophendel moet die terugkeren naar zijn
oorspronkelijke stand en de motor wordt automa-
tisch afgezet.
Starten met de E-starter
Vergewis u ervan dat de ontstekingskabel is aan-
gesloten aan de bougie. Activeer de brandstof-
pomp (primer) (fi g. 6, pos. 2) 3 keer.
Warme start:
Als de nog warme motor wordt gestart, dan is het
niet noodzakelijk om de brandstofpomp (primer)
te activeren.
- 107 -
14.10.14 09:26
14.10.14 09:26