4
FUNCTIES
De elektronica bestuurt de in- en uitschakeling (ON/OFF) van de pomp automatisch, afhankelijk van de watervraag.
De elektronica beschermt de pomp tegen defecten van de terugslagklep (NRV) in het pomplichaam, die over het algemeen het gevolg zijn van
afzettingen van vuil en zand. De afzettingen zouden het sluiten van de terugslagklep kunnen beletten, ook als er geen water is. Geadviseerd
wordt om de terugslagklep dus goed te onderhouden.
De pomp wordt ieder uur automatisch uitgeschakeld; als alles normaal is, bemerkt de gebruiker alleen een zeer lichte drukdaling die enkele
seconden duurt. Als de terugslagklep daarentegen vastzit, gaat er een alarm af op de pomp en kan deze pas weer in werking worden gesteld
als de oorzaken van de verstopping zijn opgeheven, waarbij hij bij voorkeur wordt afgekoppeld van het voedingsnet en weer aangekoppeld. Het
alarm stopt als de klep weer mechanisch los zou raken.
De elektronica beschermt de pomp tegen droog bedrijf, d.w.z. werking zonder water (zie de anti-DRYRUN-functie).
De elektronica beschermt de pomp tegen valse starts als het water luchtbellen bevat (zie de anti-burping-functie).
4.1
Voorwaarden voor starten en stoppen van de pomp
Als er water uit de waterleiding wordt verbruikt, start de pomp wanneer aan de startvoorwaarden is voldaan. Dit gebeurt bijvoorbeeld als er een
kraan wordt opengedraaid waardoor de druk in de installatie daalt. De pomp stopt weer wanneer het waterverbruik stopt, d.w.z wanneer de
kraan wordt dichtgedraaid.
Voorwaarden om te starten
De pomp start wanneer aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- De opbrengst is hoger dan de minimumopbrengst van 2 l/min (0,53 tpm).
- De druk is lager dan de startdruk (CUT-IN). De cut-in is in de fabriek ingesteld op 2,4 bar (34.8 psi).
Als de pomp is voorzien van een bedieningspaneel, is de cut-in variabel.
Voorwaarden om te stoppen
De pomp stopt met een vertraging van 10 seconden als:
-De opbrengst is lager dan de minimumopbrengst terwijl de druk boven de CUT-IN-waarde ligt.
-De pomp stopt ook als er geen water is, om de motor te beschermen (zie ANTI DRYRUN-functie)
-Diverse alarmen
4.2
Pomp On – OFF
De motor van de pomp wordt gevoed door de elektronische stuurkaart die in het pomphuis zit, met dezelfde wisselspanning als die van het
elektriciteitsnet.
De voeding van de pomp wordt aan de motor geleverd volgens de vraag van de gebruiker en de hydraulische conditie van de installatie, zoals
verderop beschreven.
CUT-IN / Flow – Normale werking.
Gewoonlijk (als er geen alarmen actief zijn, en nadat de vooraanzuiging van de pomp is voltooid), wordt de motor onmiddellijk ingeschakeld als
de druk lager is dan de cut-in-druk (zie paragraaf 4.1) of als er stroming is. De motor wordt uitgeschakeld als de druk hoger is dan de CUTIN en
er geen stroming is (maar pas nadat deze conditie 10 seconden heeft geduurd).
Aansluitingen op het elektriciteitsnet - eerste vooraanzuiging van de pomp
Nadat de pomp is aangesloten op het elektriciteitsnet, is de pomp uitgeschakeld en de terugslagklep in ruststand: als dit niet het geval zou zijn,
blokkeert de pomp en wordt de motor nooit gestart (zie de paragraaf ANTIFLOOD).
In normale gevallen daarentegen gedraagt de pomp zich als volgt:
• Als het hydraulische circuit bovenstrooms van de pomp een hogere druk heeft dan de CUTIN, start de pompmotor niet, de vooraanzuiging
wordt normaal voltooid.
• Als het circuit niet de juiste druk heeft (P<CUT-IN), wordt de pompmotor gestart. In dit geval,
Als er druk ontstaat in het hydraulische circuit (P>CUT-IN) en er is geen stroming, bijvoorbeeld omdat de toevoerkraan dicht
o
is, wordt de motor 10 sec na het starten uitgeschakeld: de pomp is vooraangezogen.
Als er 20 seconden lang geen stroming en geen druk is (P<CUT-IN), gaat het alarm DRYRUN op de pomp af en wordt deze
o
uitgeschakeld: de pomp is niet vooraangezogen.
Ten slotte, als er stroming is, wordt de pomp vooraangezogen en functioneert hij normaal.
o
Anti DRYRUN
Als tijdens de normale werking (of bij het starten van de pomp) 20 seconden lang geen druk en stroming wordt waargenomen, gaat het alarm
DRYRUN af op de pomp en wordt de motor uitgeschakeld.
De besturingselektronica van de pomp probeert de pomp opnieuw te starten tot de conditie van droog bedrijf, d.w.z. zonder stroming en druk,
niet meer wordt vastgesteld.
NEDERLANDS
34