Gevaar door verkeerde kleding
•
Draag geen sieraden, handschoenen of wijde kledingstukken, die door draaiende delen van het toestel gegrepen
kunnen worden.
•
Bind uw haren op als u ze lang draagt.
•
Zaag nooit werkstukken waarop of waarin zich snoeren, kabels, linten, stroken, touwen of draden bevinden.
Regel de hoogte van de bovenste zaaglintgeleider (Afb 19)
De hoogte van de bovenste zaaglintgeleider (38) moet geregeld worden :
•
vóór elke inbedrijfstelling van de zaag, om de bovenste zaaglintgeleider aan de hoogte van het werkstuk aan te passen
(de bovenste zaaglintgeleider moet zich bij het zagen circa 3 mm boven het werkstuk bevinden) ;
•
na elke verandering aan het zaaglint of aan de zaagtafel (b.v. zaaglint wisselen, zaaglint spannen, zaagtafel richten).
Gevaar !
Vóór het regelen van de bovenste zaaglintgeleider en van de zaagtafelhelling moet u :
•
het toestel afzetten ;
•
wachten totdat het zaaglint stilstaat.
Zet de bovenste zaaglintgeleider (38) d.m.v. de afstelknop (37) in de gewenste stand.
8.1
WERKING VAN DE ZAAG
1. Kies en installeer de splinterbeschermer die bij het gewenste soort zaagwerk past.
2. Regel zo nodig de helling van de zaagtafel.
3. Kies de parallelgeleider en de helling van de zaagtafel die bij het gewenste soort zaagwerk passen.
4. Zet de bovenste zaaglintgeleider op 3 mm boven het werkstuk.
Wenk :
Maak altijd eerst een proefstuk en stel eventueel de afstellingen bij.
5 Leg het werkstuk op de zaagtafel.
6. Steek de stekker in het stopcontact.
7. Schakel de zaag in.
8. Zaag het werkstuk aan één stuk door.
9. Schakel de zaag uit als u uw werk niet terstond voortzet.
9.
ONDERHOUD EN REPARATIE
Gevaar !
Vóór het uitvoeren van onderhouds- en reinigingswerkzaamheden moet u :
•
het toestel uitschakelen ;
•
de stekker uit het stopcontact trekken ;
•
wachten tot de zaag tot stilstand komt.
Stel na onderhoud en reiniging de beveiligingsinrichting weer in bedrijf en controleer de werking ervan.
Beschadigde onderdelen, vooral de beveiligingsinrichting, mogen slechts door oorspronkelijke onderdelen vervangen
worden ; onderdelen die niet door de fabrikant getest en goedgekeurd zijn kunnen immers onvoorziene schade teweegbrengen.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden die niet in dit hoofdstuk beschreven staan mogen alleen door bevoegd personeel
uitgevoerd worden.
9.1
ZAAGLINT WISSELEN (Afb 20 - 21)
Gevaar !
Et bestaat gevaar voor snijwonden, zelfs als het zaaglint stilstaat. Draag handschoenen bij het wisselen van het
zaaglint.
Gebruik alleen geschikte zaaglinten.
71
NL