4. Werkwijze
Weergave elektrische velden:
-
De fase- en magneetveldtester BENNING VT 2 detecteert elektrische velden die worden geprodu-
ceerd door fase-/buitenspanningen vanaf 200 V - 1000 V AC (45 Hz - 65 Hz). Een omschakelfunc-
tie verhoogt de gevoeligheid zodat elektrische velden bij spanningen vanaf ongeveer 12 V AC of
hoger herkend worden.
-
Wanneer er een elektrisch veld wordt gedetecteerd, dan brandt de rode lamp in de teststaaf
weerklinkt er een geluidssignaal. De knipperfrequentie van de rode lamp in de teststaaf
frequentie van het geluidssignaal stijgt met een toenemende hoogte van het elektrische veld resp.
van de aanliggende spanning.
-
De fase- en magneetveldtester BENNING VT 2 kan worden gebruikt om de fase (buitengeleider)
van een wisselspanning.
-
Voor de test is geen stroomvloei en geen elektrisch geleidend contact met het installatieonderdeel,
de contactdoos of de geïsoleerde leiding nodig.
-
Houd er rekening mee dat de BENNING VT 2 zonder het indrukken van de knoppen
voldoende sterke velden vanaf 200 V AC fase-/ buitengeleiderspanning reageert.
Indien de fase- en magneetveldtester BENNING VT 2 niet reageert, dan kan de afstand tot het instal-
latieonderdeel dat onder spanning staat te groot zijn of is het mogelijk dat het installatieonderdeel
afgeschermd is of dat de isolatie te dik is.
Weergave magnetische velden:
-
De fase-/ magneetveldtester BENNING VT 2 herkent voldoende sterke magneetvelden die ont-
staan door elektromagnetische schakelaars (contactoren/relais) en kleppen (magneetkleppen).
Herkenning van permanente, gelijk- en wisselstroommagneetvelden.
-
Bij herkenning van een magneetveld licht de testpen
5. Fase-/buitengeleidertestvaneenwisselspanning (afbeelding B)
-
Positioneer de teststaaf
deel.
-
Het aanliggen van de fase (buitengeleider) wordt weergegeven via een geluidssignaal en het
oplichten van de rode lamp in de teststaaf
-
Door de knoppen
velden om zo spanningen vanaf ongeveer 12 V of hoger te kunnen detecteren.
Letop!
Houd er rekening mee dat ook wanneer de BENNING VT 2 geen fase (buitengeleider) signaleert, het
testobject toch onder een gevaarlijke spanning kan staan. Om de spanningsvrijheid vervolgens vast te
stellen, gebruikt u uitsluitend een tweepolige spanningstester overeenkomstig DIN EN 61243-3 (VDE
0682-401), bijv. een DUSPOL
5.1 Omschakelingnaarhogegevoeligheid
-
Door de knoppen
trische velden om zo spanningen vanaf ongeveer 12 V of hoger te kunnen detecteren. Die hoge
gevoeligheid is zichtbaar in de vorm van een H led (rood)
6.
Testen van onderbrekingen van leidingen onder spanning (afbeelding C)
Om onderbrekingen te lokaliseren aan leidingen die onder spanning staan (bijv. kabelbreuk in een
kabeltrommel of defecte lampen in lichtkettingen), gaat u met de teststaaf
leiding van het voedingspunt (fase) in de richting van het andere leidinguiteinde. Het onderbrekings-
punt is gelokaliseerd zodra de fase niet langer wordt herkend door de signaaltoon en de verlichting
van de sonde.
Bij het testen van een kabeltrommel moet er rekening mee worden gehouden dat de randaardestek-
09/ 2020
1
tegen de vermoedelijke fase (buitengeleider) van het installatieonder-
4
in te drukken, verhoogt de gevoeligheid voor de herkenning van elektrische
- spanningstester.
®
4
ingedrukt te houden, verhoogt de gevoeligheid voor de herkenning van elek-
BENNING VT 2
1
groen op.
1
.
3
die oplicht.
langs de geïsoleerde
1
en
1
1
en de
4
enkel bij
41