100 | Nederlands
Gebruik
Ingebruikname
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbeheerd achter en schakel het
u
meetgereedschap na gebruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal ver-
blind worden.
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zonlicht.
u
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme temperaturen of temperatuur-
u
schommelingen. Laat het bijv. niet gedurende langere tijd in de auto liggen. Laat het
meetgereedschap bij grotere temperatuurschommelingen eerst op temperatuur ko-
men, voordat u het in gebruik neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuur-
schommelingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereedschap nadelig beïnvloed
worden.
Vermijd krachtige stoten of vallen van het meetgereedschap.Na sterke invloeden
u
van buitenaf op het meetgereedschap moet u altijd een nauwkeurigheidscontrole uit-
voeren, voordat u verder werkt (zie „Nauwkeurigheidscontrole van de afstandsme-
ting", Pagina 106).
In-/uitschakelen
– Voor het inschakelen van het meetgereedschap en van de laser drukt u kort op de
meettoets (2) [ ].
– Voor het inschakelen van het meetgereedschap zonder laser drukt u kort op de aan/
uit-toets (5) [ ].
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk zelf niet in de laserstraal,
u
ook niet vanaf een grote afstand.
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap houdt u de aan/uit-toets (5) [ ] inge-
drukt.
Bij het uitschakelen van het meetgereedschap blijven de in het geheugen voorhanden
waarden behouden.
Meetprocedure (zie afbeelding A)
Na het inschakelen bevindt het meetgereedschap zich in de functie lengtemeting. Ande-
re meetfuncties kunt u door meermaals indrukken van de toets (4) [Func] instellen(zie
„Meetfuncties", Pagina 101).
Het referentieniveau voor de meting is altijd de achterkant van het meetgereedschap.
Plaats het meetgereedschap op het gewenste startpunt van de meting (bijv. muur).
1 609 92A 7L2 | (26.04.2022)
Bosch Power Tools