11. Instelmogelijkheden aan het voertuig
a) Wielvlucht instellen
De wielvlucht kenmerkt de hoek van de wielen t.o.v. de verticale as.
Negatieve wilevlucht
(Bovenkant van het wiel is naar binnen gericht)
De instelling van de wielen op de beide afbeeldingen boven is overdreven weergegeven, om het verschil
tussen negatieve en positieve wielvlucht te tonen. Voor de instelling van het modelvoertuig mag een der-
gelijke extreme instelling natuurlijk niet plaats vinden!
• Een negatieve wielvlucht van de voorwielen verhoogt de zijdelingse krachten van de wielen bij het nemen van
bochten, de sturing reageert sneller, de stuurkrachten worden kleiner. Tegelijkertijd wordt het wiel in de asrichting
op de loopas gedrukt. Daarmee wordt de axiale lagerspeling gecompenseerd, het rijgedrag wordt rustiger.
• Een negatieve wielvlucht aan de achterwielen vermindert de neiging van de achterkant van het voertuig om in
bochten te oversturen.
• De instelling van een positieve wielvlucht daarentegen vermindert de zijdelingse krachten op de banden en dient
principieel niet te worden gebruikt.
Wielvlucht aan de voor of achteras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt door het verdraai-
en van de schroef (A) van de bovenste ophanging.
Gebruik een geschikte steeksleutel voor het draaien (niet
inbegrepen).
Aangezien deze schroef een linkse en rechtse schroef-
draad heeft, hoeft u de ophanging voor het verplaatsen
van de wielvlucht niet te demonteren.
Positieve wielvlucht
(Bovenkant van de wielenis naar buiten gericht)
113