Nederlands
6.2
Laadtoestand weergeven
1
► Druktoets (1) indrukken.
De leds branden ca. 5 seconden lang groen
en geven de laadtoestand weer.
► Als de rechter led groen knippert: de accu
laden.
6.3
Leds op de accu
De leds kunnen de laadtoestand van de accu of
storingen aangeven. De leds kunnen groen of
rood branden of knipperen.
Als de leds groen branden of knipperen wordt de
laadtoestand weergegeven.
► Als de leds rood branden of knipperen: storin‐
gen opheffen,
20.1.
In de motorzeis of in de accu zit een storing.
7
Bluetooth®-interface acti‐
veren en deactiveren
7.1
Bluetooth
► Als de accu van een Bluetooth
voorzien: druktoets indrukken en zo lang inge‐
drukt houden tot de led "BLUETOOTH
het symbool
3 seconden blauw brandt.
®
De Bluetooth
-interface op de accu is geacti‐
veerd.
7.2
Bluetooth
ren
► Als de accu van een Bluetooth
voorzien: druktoets indrukken en zo lang inge‐
drukt houden tot de led "BLUETOOTH
het symbool
zesmaal blauw knippert.
®
De Bluetooth
-interface op de accu is gedeac‐
tiveerd.
8
Motorzeis monteren
8.1
Beugelhandgreep monteren
► Motorzeis uitschakelen en de accu eruit
nemen.
68
80-100%
60-80%
40-60%
0-20%
-interface activeren
®
®
-interface is
®
" naast
-interface deactive‐
®
®
-interface is
®
" naast
7 Bluetooth®-interface activeren en deactiveren
20-40%
► Pen (8) in de opening van de snelspanner (5)
aanbrengen.
Pen (8) zodanig uitlijnen dat de inkeping van
de pen onderaan zit.
► Klembeugel (3) zodanig in de beugelhand‐
greep plaatsen, dat de gaten op één lijn lig‐
gen.
► Beugelhandgreep (2) samen met de klembeu‐
gel (3) op de steel (9) plaatsen.
► Lange bout (7) door de gaten in de pen en in
de snelspanner (5) aanbrengen.
► Klembeugel (4) tegen de steel drukken en zo
uitlijnen dat de gaten op één lijn liggen.
► Korte bout (6) door de gaten steken.
► Lange bout (7) door de gaten steken.
► Kartelmoeren (1) opdraaien.
► Snelspanner (5) inklappen.
Als de beugelhandgreep (2) niet meer kan wor‐
den verschoven, is de beugelhandgreep vast
ingesteld.
► Als de beugelhandgreep (2) kan worden ver‐
schoven:
► Snelspanner (5) opklappen.
► Kartelmoeren (1) aanhalen.
► Snelspanner (5) inklappen.
De beugelhandgreep (2) kan niet meer wor‐
den verschoven.
► Als de snelspanner (5) niet volledig kan wor‐
den ingeklapt:
► Snelspanner (5) opklappen.
► Kartelmoeren (1) losdraaien.
► Snelspanner (5) inklappen.
De beugelhandgreep (2) kan niet meer wor‐
den verschoven.
8.2
Loopbegrenzer monteren
► Motorzeis uitschakelen en de accu eruit
nemen.
1
9
3
4
8
5
7
6
0458-029-9601-A
2