6 ONDERHOUD
LET OP!
Het wordt NIET AANBEVOLEN de schakelaarinstelling CV te gebruiken wanneer
u een CC-stroombron gebruikt. Er kan sprake zijn van een extreme gevoeligheid
voor de draadaanvoersnelheid waardoor het moeilijk wordt een stabiele
lassituatie tot stand te brengen. De stabiliteit van de boog is sterk afhankelijk van
het in stand houden van een constante afstand tussen de tip en het werkstuk, die
bijna onmogelijk te bepalen is bij handmatig lassen. De instelling CV wordt alleen
aanbevolen voor gebruik met CV-stroombronnen.
Normaal gesproken ligt de lasspanning voor 5000 Aluminium tussen 21 en 25
volt en dat beperkt de draadaanvoersnelheid van de MobileFeed vooral als er
wordt geprobeerd om met 035" diameter 5356 legering te lassen. Lassen met
draaddiameters ≤3/64" en/of lager dan een boogspanning van 22 volt kan
problemen veroorzaken door de beperkte draadaanvoersnelheid en het feit dat er
geen goede lassituatie kan worden verkregen.
LET OP!
Op veel CV-stroombronnen is de daadwerkelijke boogspanning bij het lassen
lager dan de nullastspanning die op het voorpaneel van de stroombron is
ingesteld. Daarom mag bij de instelling van de stroombron op het voorpaneel 3
tot 6 volt extra worden toegevoegd om de werkelijke boogspanning te bereiken
die nodig is of wordt weergegeven in de tabellen.
5.3.6
Uitschakelen
1. Laat de schakelaar van de lastoorts los om de boog te onderbreken.
2. Wanneer de apparatuur onbeheerd wordt achtergelaten, dient u altijd de apparatuur, de
stroombron en de beschermgastoevoer bij de bron uit te schakelen.
6
ONDERHOUD
WAARSCHUWING!
Zorg dat het aftakcircuit of de hoofdschakelaar op UIT staat of de zekeringen van
het elektrische aanvoercircuit uit de hoofdvoeding van de stroombron zijn
verwijderd voordat u inspecties verricht of werkzaamheden aan de binnenkant
van de draadaanvoereenheid uitvoert. Als de hoofdschakelaar op de lasmachine
in de stand UIT wordt gezet, is niet alle voeding uit de apparatuur verwijderd.
WAARSCHUWING!
Deze apparatuur moet worden geïnspecteerd, op storingen worden onderzocht
en worden gerepareerd door een bevoegd persoon met minimaal algemene
ervaring met het onderhoud van en reparaties aan halfgeleidende elektronische
apparatuur. Onderhoud of reparaties mogen niet worden uitgevoerd door
personen zonder dergelijke kwalificaties.
6.1
Inspectie en onderhoud
Houd de apparatuur schoon en veilig, vrij van olie, vet, vloeistof en metalen deeltjes die
kortsluiting kunnen veroorzaken.
Controleer regelmatig cilinderkleppen, regelaars, slangen en gasaansluitingen op lekken met
een zeepoplossing.
0558 012 634
All manuals and user guides at all-guides.com
- 247 -
© ESAB AB 2015