BUITENKANT REINIGEN
Het apparaat alleen schoonmaken met zeep en
warm water. Maak alle oppervlakken volledig droog.
LET OP! Gebruik geen brandspiritus,
oplosmiddelen of chemische
producten.
ONTKALKEN
Als de waterhardheid in uw gebied hoog of
gemiddeld is, raden we u het gebruik van
waterontharder voor wasautomaten aan.
Controleer de trommel regelmatig om kalk en
roestdeeltjes te voorkomen.
Gebruik alleen speciale producten voor
wasmachines om roestdeeltjes te verwijderen. Doe
dit apart van het wassen van wasgoed.
Volg altijd de instructies die u vindt op
de verpakking van het product.
HET AFWASMIDDELDOSEERBAKJE REINIGEN
1
HET FILTER VAN DE TOEVOERSLANG EN HET KLEPFILTER REINIGEN
1
1
2
3
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ VORST
Als het apparaat is geïnstalleerd in een gebied waar
de temperatuur lager is dan 0 °C, dan dient u het
resterende water uit de afvoerslang en de
afvoerpomp te verwijderen.
Voer deze procedure ook uit als u de
noodafvoer wilt gebruiken.
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Verwijder de watertoevoerslang.
14
2
2
ONDERHOUDSWASBEURT
Bij programma's met lage temperaturen is het
mogelijk dat er wat wasmiddel achterblijft in de
trommel. Voer regelmatig een onderhoudswas uit.
Om dit te doen:
•
Haal al het wasgoed uit de trommel.
•
Stel het katoenprogramma in met de hoogste
temperatuur met een kleine hoeveelheid
wasmiddel.
DEURRUBBER
3
3
3. Schroef de afvoerslang los van de achtersteun
en maak de slang los van de gootsteen of tap.
4. Leg de uiteinden van de afvoer- en
toevoerslang in een opvangbak. Laat het water
uit de slangen stromen.
Controleer het deurrub-
ber regelmatig en ver-
wijder voorwerpen uit de
binnenkant.
4
4
45°
20°