2
1
5
:
Elementen
1.
Luchtinlaataansluiting (1/2 NPT)
2.
Beschermframe
3.
Lucht geluidsdemper
4.
Hydraulische drukmeter
Figuur 2, Kenmerken en onderdelen (Opmerking: beveiligingen en deksels alleen verwijderd voor illustratieve doeleinden.)
4.0 POMPAFSTELLING
4.1 Oliereservoir
Controleer het oliepeil voor dat u de pomp start, en:
• Zorg ervoor dat de luchtklep GESLOTEN is en dat de olieklep
retour-naar-tank OPEN is. Zie Figuur 1.
• Zorg ervoor dat de meter van de hydraulische druk op de pomp en
de manometer beide nul 0 bar aangeven.
Het reservoir is VOL als het oliepeil bovenaan het reservoir staat,
zoals weergegeven in Figuur 3. De oliecapaciteit is ongeveer 3,8
liters. Gebruik Enerpac Type HF olie.
BELANGRIJK: vul alleen olie bij wanneer alle systeemonderdelen
volledig ingetrokken zijn; anders bevat het systeem meer olie dan het
reservoir kan houden.
Vuldop
Reservoir
uitlaatklep
Figuur 3, Hydraulisch oliereservoir
4
3
5.
Hydraulisch oliereservoir
6.
Manometer
7.
Lucht drukregulateur
8.
Filterkom montage
9.
Luchtdrukontlastklep
VOL
Oliepeil
GESLOTEN
OPEN
13
12
11
10. Hydraulische filter
11. Luchtklep
12. Hydraulische olie
13. Olie retour-naar-tank klep
4.2 Lucht- en hydraulische aansluitingen
WAARSCHUWING: Bzorg ervoor dat de luchtklep (aan/uit)
gesloten is (dwz hendel in verticale positie) en dat de
olieklep (retour-naar-tank) open is voordat de luchttoevoer
wordt aangesloten. Zie Figuur 1. Zorg er ook voor dat de
luchtdrukregelaar volledig is uitgeschakeld, zodat de pomp
manometer 0 bar aanduidt.
Maak de aansuitingen naargelang vereist:
• De pomp luchtinlaat bevindt zich op de luchtdrukregulateurmontage.
Het is een standaard 1/2" NPT-aansluiting.
• De hydraulische olie-uitlaat van de pomp is een ¼" vrouwelijke
BSPP-aansluiting. Op pompen gebruikt in bouttoepassingen,
wordt gewoonlijk een vrouwelijke snelkoppeling geïnstalleerd in de
BSPP-aansluiting.
4.3 Luchtvereisten
Het luchtverbruik van de pomp is ongeveer 113 l/min vrije lucht bij
een olie uitlaatdruk van 6,8 bar. Bij lagere luchtdrukken en hogere
hydraulische drukken, vermindert het luchtverbruik in verhouding tot
de aangegeven stroomsnelheden.
BELANGRIJK: de luchttoevoerdruk van de pomp mag niet meer
bedragen dan 6,2 bar statisch.
WAARSCHUWING: de luchtdrukontlastklep van de pomp
is op de fabriek ingesteld op ongeveer 6,2 bar. Om
persoonlijk letsel en schade aan apparatuur te voorkomen,
geen poging ondernemen om de ontlastklepinstelling te verhogen.
Gebruik alleen droog en gefilterde perslucht. Gebruik van een
waterafscheider wordt sterk aanbevolen.
De interne componenten van pomp zijn zelfsmerend. Gesmeerde
lucht is NIET vereist.
45
6
7
8
9
10
uitlaataansluiting
(drukontlasting naar reservoir)