• Nooit gesloten conservenblikken en
compoundverpakkingen op kookzones
verwarmen. Door de energietoevoer kunnen
deze uiteenspatten!
• De sensoren schoonhouden omdat
verontreinigingen door het apparaat als
vingercontact kunnen worden herkend. Nooit
voorwerpen (pannen, vaatdoeken, enz.) op
de sensortoetsen plaatsen!
• Als pannen tot over de sensortoetsen
overkoken, is het raadzaam om op de UIT-
toets te drukken.
• Hete pannen niet in de buurt van de
sensortoetsen schuiven en deze niet
afdekken. In dat geval wordt het toestel
automatisch uitgeschakeld.
• Plaats de pan zoveel mogelijk in het midden
van de kookzone!
• Grote pannen zoveel mogelijk op de
achterste kookzones gebruiken, om te
vermijden dat de sensortoetsen te warm
worden (oververhitting van de touch-control;
foutmelding E2).
• Als er zich in de woning huisdieren bevinden
die aan de kookplaat kunnen, moet de
kinderbeveiliging worden geactiveerd.
• De keramische kookplaat mag in geen
geval met een stoomreinigingsapparaat of
dergelijke worden schoongemaakt!
70
Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen
2.3 Voor personen
• Deze toestellen kunnen door kinderen vanaf
8 jaar alsook door personen met verminderd
lichamelijk, zintuiglijk of geestelijk vermogen
of met gebrek aan ervaring en/of kennis
worden gebruikt als erop toezicht wordt
gehouden of als ze over het veilige gebruik
van het toestel zijn geïnstrueerd en ze de
bijbehorende gevaren hebben begrepen.
Kinderen mogen niet met het toestel spelen.
De reiniging en het onderhoud door de
gebruiker mogen niet door kinderen worden
uitgevoerd, tenzij het onder toezicht gebeurt.
• De oppervlakken van verwarmings- en
kookzones worden heet tijdens de werking.
Daarom moeten kleine kinderen principieel
uit de buurt worden gehouden.
• Er mogen alleen fornuisrekken
of kookplaatafdekkingen van de
kookplaatfabrikant of door de fabrikant
in de gebruiksaanwijzing van het
toestel vrijgegeven fornuisrekken of
kookplaatafdekkingen worden gebruikt. Het
gebruik van niet geschikte fornuisrekken of
kookplaatafdekkingen kan tot ongevallen
leiden.
• Personen met pacemakers of
geïmplanteerde insulinepompen moeten
zich ervan verzekeren dat hun implantaten
niet door de inductiekookplaat worden
beïnvloed (het frequentiebereik van de
inductiekookplaat bedraagt 20-50 kHz).
NL