Instelling
Beveiliging
Verschillende codes en wachtwoorden worden
gebruikt om de functies van uw telefoon te
beschermen. Deze worden hieronder beschreven
(zie ook pagina 23).
PINcodeverzoek
Als u PINcodeverzoek hebt geactiveerd, moet u
telkens als u het toestel aanzet deze code intoetsen.
Zo kunnen personen die niet over uw PIN-code
beschikken de telefoon niet zonder uw goedkeuring
gebruiken.
n
Opmerking U moet uw PIN-code intoetsen voor u PIN-
code invoeren kunt deactiveren.
U hebt de volgende mogelijkheden:
• Aan: Na het inschakelen van het toestel wordt u om
de PIN-code gevraagd.
• Uit: Het toestel maakt rechtstreeks verbinding met
het netwerk zonder om de PIN-code te vragen.
48
All manuals and user guides at all-guides.com
Menu 3-4
Menu 3-4-1
Telefoonblokkering
Als u de Telefoonblokkering activeert, wordt altijd om
de beveiligingscode gevraagd als u het toestel aanzet.
Het wachtwoord is standaard op 0000 ingesteld. Ga
naar het menu Codes wijzigen Beveiligingscode
[Menu 3-4-5] om het wachtwoord te wijzigen. Als het
juiste wachtwoord is ingevoerd kunt u het toestel
blijven gebruiken tot u het uitschakelt.
Oproepen blokkeren
Door oproepen te blokkeren kunt u het verrichten en
ontvangen van oproepen met de telefoon beperken.
Voor deze functie hebt u het blokkeringswachtwoord
nodig, dat u kunt aanvragen bij uw service provider.
U hebt de volgende mogelijkheden:
]
Alle uitgaande oproepen: Er kunnen geen oproepen
verricht worden.
]
uitgannde internationaal: Internationale oproepen
kunnen niet verricht worden.
]
uitg. Intern. Behalve thuil: In het buitenland kunt u
uitsluitend lokale oproepen en oproepen naar het
thuisnetwerk verrichten.
Menu 3-4-2
Menu 3-4-3