3 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
3.1
Kleding en uitrusting
De voorgeschreven kleding en uitrusting dragen.
De kleding moet doelmatig zijn en
mag tijdens het werk niet hinderen.
Nauwsluitende kleding – combipak,
geen stofjas.
Geen kleding dragen waarmee men aan takken,
struiken of de bewegende delen van het appa‐
raat kan blijven haken. Ook geen sjaal, das en
sieraden dragen. Lang haar in een paardenstaart
binden en dusdanig vastmaken, dat het zich
boven de schouders bevindt.
Veiligheidslaarzen met een stroeve,
slipvrije zool en stalen neus dragen.
WAARSCHUWING
Om de kans op oogletsel te vermin‐
deren een nauw aansluitende veilig‐
heidsbril volgens de norm EN 166
(voor Canada volgens de norm CSA
Z94) dragen. Erop letten dat de veilig‐
heidsbril goed zit.
"Persoonlijke" gehoorbescherming dragen –
zoals bijv. oorkappen.
Een gezichtsbeschermer dragen en erop letten
dat deze goed zit. Een gelaatsbeschermer alleen
biedt onvoldoende bescherming voor de ogen.
Robuuste werkhandschoenen van
slijtvast materiaal dragen (bijv. leer).
STIHL biedt een omvangrijk programma aan per‐
soonlijke beschermuitrusting.
3.2
Motorapparaat vervoeren
0458-471-9421-B
Altijd de motor afzetten.
Motorapparaat uitgebalanceerd aan de steel dra‐
gen, snijgarnituur naar voren gericht.
Hete onderdelen van de machine niet aanraken
– kans op brandwonden!
In auto's: het motorapparaat tegen omvallen,
beschadiging en tegen het weglekken van ben‐
zine beveiligen.
3.3
Voor het starten
Controleren of het motorapparaat in goede staat
verkeert – het betreffende hoofdstuk in de
gebruiksaanwijzingen van de combimotor en het
combigereedschap in acht nemen:
– Messen: op correcte montage, vastzitten en
goede staat (schoon, soepel draaiend en niet
vervormd)
– Veiligheidsinrichtingen op beschadigingen,
resp. slijtage controleren. Het apparaat niet
met een beschadigde beschermkap gebruiken
– beschadigde onderdelen vervangen
– Geen wijzigingen aan de bedieningselemen‐
ten en de veiligheidsinrichtingen aanbrengen –
alleen met een gemonteerde beschermkap
werken
– De handgrepen moeten schoon en droog, vrij
van olie en vuil zijn – belangrijk voor een vei‐
lige bediening van het motorapparaat
– De draagriem en de handgreep(-grepen) over‐
eenkomstig de lichaamslengte instellen.
Het motorapparaat mag alleen in technisch
goede staat worden gebruikt – kans op ongeluk‐
ken!
Voor noodgevallen bij gebruik van draagriemen:
het snel loskoppelen en neerzetten van het
apparaat oefenen. Tijdens het oefenen het appa‐
raat niet op de grond gooien, om beschadigingen
te voorkomen.
Nederlands
35