4
Monteren
Veiligheidsinstructies in acht nemen, zie "Veiligheid", pagina 94. Zie voor een overzicht van de printplaataansluitingen zie
"Aansluitschema's", pagina 106.
4.1
Besturingskast monteren
WAARSCHUWING
Installatie loskoppelen! Waarborgen dat leidingen en elektrische componenten tijdens de werkzaamheden losge-
koppeld zijn van de voedingsspanning.
De besturingskast kan uitsluitend worden geopend als de hoofdschakelaar zich in stand OFF bevindt.
Schroeven van de deksel van de behuizing losdraaien en deksel omhoog klappen.
Behuizing op beoogde plaats monteren en daarbij alle de bevestigingsmogelijkheden gebruiken.
Omgevingsomstandigheden in acht nemen.
4.2
ATEX-pompaansluiting met aarding
Om te zorgen dat de pomp in een explosiegevaarlijke omgeving mag worden gebruikt, moet bij de elektrische installatie aan
de volgende voorwaarden worden voldaan:
De stroomleidingen naar de besturingskast moeten een diameter van minimaal 6 mm
diameter hebben, afhankelijk van welke diameter groter is (zie "Technische gegevens", pagina 98).
De aarding (conform EN 60079-14) moet geschieden met een aardeleiding vanaf de dompelpompmotor met een diame-
ter van minimaal 4 mm
. De leiding tussen de aardingsschroef en de schroefborgring bij de klem wordt niet zelflossend
2
aangesloten.
De montage als volgt uitvoeren:
WARNUNG
De bedieningshandleiding en/of het informatieblad van de relevante pomp opvolgen.
Voor het aansluiten van de pomp controleren of de motorbeveiligingsschakelaar van de besturingskast geschikt is voor
het stroomverbruik van de pomp(en) (zie typeplaatje).
ATEX-pompen van deze installatie kunnen een 6- of 9-aderige kabel hebben. Voor 9-aderige kabels is een dubbele inde-
ling van de fasen in de besturingskast bedoeld.
4.3
Elektriciteitsleiding van 400 V aansluiten
► Elektriciteitsleiding door de linker kabeldoorvoer tot de
aansluitklemmen en de hoofdschakelaar leggen.
► Aansluitingen maken conform het aansluitschema (in het
deksel van de behuizing van de besturingskast).
► Kabelschroefverbinding aandraaien.
Aansluitoverzicht elektriciteitsleiding
Bron
Aanslui-
Leiding-
ting
soort
kabel
Aardedraad
Nuldraad
Net
5-aderig
Fasedraad
Fasedraad
Fasedraad
4.4
Pomp(en) aansluiten
Voordat de pomp wordt aangesloten controleren of de motorbeveiligingsschakelaar van de besturingskast geschikt is
voor het stroomverbruik van de pomp(en) (zie typeplaatje).
Eventueel motorbeveiligingsschakelaar instellen op de nominale stroomsterkte van de pomp (zie typeplaatje van de
pomp).
Aansluitkabels door de kabeldoorvoer(en) trekken en analoog aan de kabelschroefverbinding van de elektriciteitsleiding
vastdraaien.
Aansluitingen volgens het aansluitschema maken.
De besturingskast is voorzien van een klemmenblok. De klemparen voor het thermische contact (TF 1 en TF 2) delen een
gezamenlijke klem in het midden.
010-532_13
Code
Aandui-
ding
aanslui-
ting
geelgroen PE
blauw
N
L1
T1
L2
T2
L3
T3
Inbouw- en montagehandleiding
of de door de zekering vereiste
2
99 / 140