NL
gestart.
d)
Bewaar elektrisch gereedschap, wanneer het niet wordt gebruikt, buiten
bereik van kinderen. Laat geen personen met het apparaat werken die daar
niet mee vertrouwd zijn of die deze aanwijzingen niet hebben gelezen. Elek-
trisch gereedschap is gevaarlijk wanneer dit door onervaren personen wordt gebruikt.
e)
Onderhoud het apparaat zorgvuldig. Controleer dat bewegende delen
correct functioneren en niet klemmen en dat er geen onderdelen zijn
gebroken of zodanig beschadigd dat de werking van het apparaat nadelig
wordt beïnvloed. Laat beschadigde onderdelen voor gebruik van het
apparaat repareren. Veel ongevallen worden veroorzaakt door slecht onderhouden
elektrisch gereedschap.
f)
Gebruik elektrisch gereedschap, accessoires, hulpmiddelen enz. in overeen
stemming met deze aanwijzingen en zoals voor dit specifieke type apparaat
is voorgeschreven. Houd daarbij rekening met de werkomstandigheden en
de uit te voeren werkzaamheden. Het gebruik van elektrisch gereedschap voor
ander dan het bedoelde gebruik kan leiden tot gevaarlijke situaties.
5. Service
a)
Laat het apparaat uitsluitend repareren door gekwalificeerd technisch
personeel en uitsluitend met originele onderdelen. Daarmee blijft de veiligheid
van het apparaat gewaarborgd.
b)
Wanneer het netsnoer van dit apparaat is beschadigd, moet dit door de
fabrikant, zijn klantenservice of een gelijkwaardig gekwalificeerd persoon
worden vervangen om gevaren te voorkomen.
Veiligheidsaanwijzingen voor spuitpistolen
•
Let op!
Draag adembescherming: verfnevel en oplosmiddeldampen zijn schadelijk
voor de gezondheid. Werk uitsluitend in ruimten met goede natuurlijke ventilatie
of gebruik geforceerde ventilatie. Het dragen van werkkleding, veiligheidsbril,
gehoorbescherming en handschoenen wordt aanbevolen.
LET OP! GEVAAR VOOR LETSEL!
Richt de spuitstraal nooit op personen of dieren!
•
Met het spuitpistool mogen uitsluitend lakken en andere vloeistoffen worden
verspoten met een vlampunt van 21 °C of hoger (zie de informatie op de
materiaalverpakking).
•
De spuitpistolen mogen niet worden gebruikt voor het verspuiten van brandbare
stoffen.
•
De spuitpistolen mogen niet worden gereinigd met brandbare oplosmiddelen met
een vlampunt lager dan 21 °C.
•
Houd rekening met gevaren die het gevolg kunnen zijn van het verspoten materiaal
en neem tevens de aanwijzingen op de verpakking of van de fabrikant van het
materiaal in acht.
•
Verspuit geen materialen waarvan u de eventuele gevaren niet kent.
36
W 610