j
Maai van daaruit in aangrenzende maaibanen
heen en weer.
m Overbelastingsbeveiliging
De overbelastingsbeveiliging verhindert schade
aan het apparaat. Deze schakelt de motor uit zodra
zich een blokkade optreedt of een overbelasting
dreigt.
j
Laat het apparaat na een in werking getreden
overbelastingsbeveiliging circa 5 minuten
uit-geschakeld.
j
Verhelp de oorzaak (bijvoorbeeld lange gras-
halmen of vreemde voorwerpen).
j
Verhoog de maaihoogte met circa 2 cm, als de
overbelasting door lange grashalmen wordt
veroorzaakt.
j
Neem het apparaat alleen weer in gebruik als
het onbeschadigd is.
Apparaat vervoeren / opbergen
Q
c Gevaar!
J
Schakel het apparaat uit! Wacht tot het
maaimes
volledig stilstaat.
21
J
Trek de netstekker van het apparaat uit het
stopcontact!
Vervoeren
j
Duw het apparaat bij de greep van de
duwboom
of draag het aan de draag-
1
greep van de behuizing
Opbergen
j
Berg het apparaat in een droge ruimte op,
beschermd tegen onbevoegd gebruik.
j
Klap zo nodig het bovengedeelte van de duw-
boom
in elkaar, om plaats te sparen. Maak
2
hiervoor de beide schroefverbindingen los
(zie afb. E).
j
Vermijd dat het netsnoer
j
Leg geen voorwerpen op het apparaat.
.
14
8
wordt ingeklemd.
6
Bediening /Onderhoud en reiniging
Onderhoud en reiniging
Q
Onderhoud
Q
j
Controleer visueel voor ieder gebruik:
- de isolatie van het netsnoer
lengsnoer op beschadigingen (bijvoorbeeld
scheuren, breuken).
- het maaimes
en de borgschroef
21
slijtage.
- de correcte montage.
j
Neem het apparaat alleen in gebruik als het ap-
paraat correct gemonteerd en onbeschadigd is.
Maaimes
vervangen
21
j
Verwijder de vangbak
op een kant neer.
j
Steek, voor het losdraaien van de schroeven,
een schroevendraaier in de opening.
j
Draai de borgmoer
draaier SW 13 mm uit de aandrijfas.
j
Verwijder het maaimes
j
Draai het nieuwe maaimes
inclusief sluitring weer vast op de aandrijfas.
De markering van de draairichting op het
maaimes moet zichtbaar zijn (zie afb. F).
j
Verwijder de schroevendraaier en zet het
apparaat weer overeind.
Reiniging
Q
Oppervlak apparaat
j
Verwijder direct na ieder maaiproces grondig
alle grasresten en het vuil.
j
Reinig met name de ventilatieopeningen van
de behuizing
.
14
j
Gebruik een doek en een handveger.
Onderkant apparaat
j
Verwijder de vangbak
op een kant neer.
j
Reinig met name het maaimes
ving rondom.
j
Gebruik hiervoor een handveger alsmede een
houten of kunststof staafje.
en het ver-
6
op
22
en leg het apparaat
10
met een schroeven-
22
.
21
met borgmoer
21
en leg het apparaat
10
en de omge-
21
NL
22
49