Hulphandgreep monteren/
draaien
Gebruik het apparaat niet zon-
der hulphandgreep. Hij geeft
extra steun en vermindert
het risico op verwondingen.
1. Draai het greepstuk van de hulp-
handgreep (5) linksom om de lus
los te zetten.
2. Schuif de hulphandgreep (5) via
de snelspanboorhouder (4) op
het apparaat.
3. Draai de hulphandgreep (5) in
de gewenste werkpositie (zie
kleine afbeelding).
4. Draai het greepstuk van de hulp-
handgreep (5) weer vast.
De hulphandgreep is geschikt voor
rechtshandige en linkshandige men-
sen.
Diepteaanslag monteren/
instellen
Met de diepteaanslag kunt u gaten precies
op een bepaalde boordiepte x boren.
1. Schuif de schuif (3) aan de hulp-
handgreep (5) in de pijlrichting
en houd deze daar vast.
2. Plaats de diepteaanslag (2) in
de hulphandgreep (5). Let erop
dat de ribbeling van de dieptea-
anslag (2) in de ribbeling van
de hulphandgreep (5) aangrijpt.
3. Plaats de punt van de diepte-
aanslag (2) rond de gewenste
boordiepte x achter de punt van
de boor.
4. Laat de schuif (3) los. De diep-
teaanslag (2) is nu vergrendeld.
5. Boor het gat tot de diepteaan-
slag (2) het werkstuk raakt.
Werktuig plaatsen/
vervangen
1. Draai de snelspanboorhouder
(4) zo ver open (RELEASE)
dat het werktuig kan worden
geplaatst. Daarvoor houdt u
de achterste huls (4a) van de
snelspanboorhouder (4) vast en
draait de voorste huls (4b) tegen
de wijzers van de klok.
2. Schuif het werktuig zo ver mo-
gelijk in de snelspanboorhouder
(4).
3. Draai de snelspanboorhouder
(4) dicht (GRIP), om het werktuig
vast te klemmen. Daarvoor houdt
u de achterste huls (4a) van de
snelspanboorhouder (4) vast en
draait de voorste huls (4b) vol-
gens de wijzers van de klok.
4. Als u het werktuig opnieuw wilt
verwijderen, draait u de snel-
spanboorhouder (4) open en
trekt het werktuig eruit.
Gebruik steeds een universele
bithouder als u schroefbits plaatst.
Bediening
Gebruik het apparaat niet zon-
der hulphandgreep. Hij geeft
extra steun en vermindert het
risico op verwondingen.
Houd rekening met geluidsoverlast
en plaatselijke verordeningen.
NL
BE
35