ct
30. Plaats de basis van de halfharde draagmand in het zitje
en let erop dat u de steun "A" in de speciale zitting aan het
00
hoofdeinde van het frame steekt (fig. 30 – 30 A). Voer de
a-
bevestiging verder uit en sluit de steun "B" rond de stang
aan het voeteneinde (fig. 30B). Nadat ude onbuigzame ba-
n
sis aan de twee uiteinden heeft bevestigd, dient u deze aan
or
de horizontaal aangebrachte metalen staaf op de onder-
zijde van de zitting te fixeren. De basis uit kunststof, die aan
n-
de lange zijden is bevestigd, is uitgerust met twee band-
.
jes met een drukknop (afb. 30C). Neem het uiteinde met
et
de knop en voer ze door het knoopsgat in de stof aan de
zijkant van de zitting (afb. 30D-30E); wikkel vervolgens het
et
bandje rond de horizontale metalen staaf (afb. 30F) en haal
s-
het nogmaals door het knoopsgat (30G). Maak het geheel
vast door de knop vast te drukken (30H). Herhaal dezelfde
el
handelingen voor de andere zijde (30I). Nu moet u de stof-
et
fen bekleding aanbrengen. Bevestig de bekleding aan de
stof van de wandelwagen met de interne ritssluiting aan
te
het hoofdeinde, doe het plastic gedeelte om de stang aan
het voeteneinde en maak de knopen vast, zoals wordt uit-
gelegd onder de punten 26-27.
g-
LET OP: Wanneer het zitje de halfharde draagmandconfi-
er
guratie heeft, moet het naar mama gericht op het frame
van de kinderwagen worden bevestigd
31. Om de halfharde draagmandconfiguratie verder uit te
n
voeren maakt u de bumper bar vast aan het frame door
te
de uiteinden ervan in de daarvoor bedoelde openingen te
steken.
LET OP: Om er zeker van te zijn dat de bumper bar goed
r-
bevestigd is, controleert u of de groene zone op het bo-
venste gedeelte van de bevestigingsknoppen zichtbaar is
ns
(fig. 31). Als de zone niet zichtbaar is, is de bumper bar niet
goed bevestigd (fig. 31A).
Wanneer de halfharde draagmandconfiguratie op de kin-
er
derwagen is gemonteerd, is het aangeraden om de bum-
per bar naar het hoofd van het kind te richten, zoals wordt
nd
getoond op afbeelding 31 B.
32. Als de bumper bar naar het hoofd van het kind is ge-
richt, kan hij gebruikt worden als handgreep om de half-
et
harde draagmand te vervoeren.
LET OP: Alvorens de halfharde draagmand van het frame
a-
te verwijderen controleert u of de bumper bar goed beves-
r-
tigd is door hem hard omhoog te trekken.
LET OP: Alvorens de halfharde draagmand van het frame
te verwijderen met het kind erin controleert u of de bum-
et
per bar naar het hoofd van het kind gericht is.
Druk op de twee grijze drukknoppen op de laterale verbin-
hij
dingsstukken om de draagmand van het frame te verwij-
deren (fig. 32), pak de bumper bar vast en trek de halfharde
draagmand omhoog (fig. 32 A).
33. Zodra de halfharde draagmand met het kind erin uit het
or-
frame van de wandelwagen is verwijderd, kan hij op een
Om
vlak oppervlak worden geplaatst (fig. 33).
t u
34. Om de wandelwagen- of kinderwagenconfiguratie te-
rug in te stellen verwijdert u de stoffen bekleding en de
ge-
basis van de halfharde draagmand die u eerder heeft ge-
ale
monteerd. Draai, om de basis te verwijderen, de steun "B"
omhoog en maak hem los van het frame (fig. 34), zet de
on-
basis schuin, druk op de knop van de steun "A" en trek hem
ra-
uit het mechanisme (fig. 34 A).
let
35. Als de basis uit de zitting is verwijderd, kan hij opgevou-
wen worden om hem compacter te maken. Druk tegelijker-
aal
tijd op de twee schuifknoppen aan de onderkant (fig. 35).
A).
LET OP: Houd de plaat buiten bereik van kinderen wan-
neer u hem niet gebruikt.
REM
De wandelwagen is uitgerust met een pedaalrem op de
achteras.
36. Om de wandelwagen op de rem te zetten moet u het
pedaal met een voet omlaag drukken (Fig. 36).
37. Om de wandelwagen van de rem te halen moet u het
pedaal omhoog duwen (Fig. 37).
LET OP: Gebruik altijd de rem als u stopt. Laat de wandel-
wagen nooit met het kind erin op een helling staan, ook al
staat hij op de rem.
LET OP: Na de wandelwagen op de rem te hebben gezet
verzekert u zich ervan dat de remmen goed op beide ach-
terwielgroepen geplaatst zijn.
ZWENKWIELEN
De wandelwagen is uitgerust met zwenkende/vaste voor-
wielen.
38. Aangeraden wordt de vaste wielen op bijzonder on-
regelmatig terrein te gebruiken. De wielen op de zwenk-
stand worden daarentegen aangeraden voor een betere
manoeuvreerbaarheid van de wandelwagen op normale
wegen. Om de voorwielen zwenkend te maken drukt u de
knop aan de voorkant met de voet omlaag, zoals in figuur
38 wordt getoond.
Om de voorwielen op de vaste stand te zetten drukt u de
knop opnieuw met de voet in. Het wiel wordt onafhankelijk
van de stand waarop het zich bevindt op de rechte stand
vergrendeld.
LET OP: Beide wielen moeten altijd tegelijkertijd worden
vergrendeld of ontgrendeld.
DE HANDGREEP AFSTELLEN
De wandelwagen heeft een op grond van de behoeften
van de gebruiker in hoogte verstelbare handgreep.
39. Hij kan met de ontgrendelknop in het midden van de
handgreep op 4 verschillende standen worden afgesteld
(Fig. 39).
Als u van de ene stand op de andere bent overgegaan,
controleert u of de automatische vergrendeling goed is
vergrendeld.
REGENHOES
De wandelwagen is uitgerust met een regenhoes.
LET OP: Gebruik de regenhoes uitsluitend na "Color Pack"
te hebben aangeschaft en de kap te hebben gemonteerd.
De regenhoes mag niet op de wandelwagen worden ge-
bruikt als de kap niet gemonteerd is; het kind zou kunnen
stikken. Laat de wandelwagen met het kind erin nooit in de
zon staan als de regenhoes op de wandelwagen is gemon-
teerd om gevaar voor oververhitting te voorkomen.
40. Om de regenhoes vast te maken opent u de kap van de
wandelwagen helemaal en vouwt u de hoes om de stang
aan de buitenkant van de rugleuning. Om de regenhoes
verder te monteren doet u de andere kant ervan om de
stang aan het voeteneinde (Fig. 40). Laat de hoes na het
gebruik aan de lucht drogen (als ze nat zou zijn geworden),
voordat u ze opvouwt en buiten bereik van kinderen op-
bergt.
LET OP: Gebruik uitsluitend de bijgeleverde regenhoes.
57