Vóór de ingebruikname / Ingebruikname
Draai de temperatuurregelaar
soldeertin uitvloeien tot een dunne, samenhangende laag op de
soldeerpunt.
Ingebruikname
Q
In- / uitschakelen en temperatuur instellen
Q
Inschakelen en temperatuur instellen:
Steek de netsteker in een contactdoos en druk de AAN- / UIT-
Schakelaar
Draai aan de temperatuurregelaar
temperatuur in.
Voorwaarde voor een optimale soldering is het gebruik van geschikte
soldeerdraden. Bovendien kunnen perfecte soldeerpunten alleen worden
bereikt met de correcte soldeertemperatuur. Bij een te lage soldeer-
temperatuur vloeit de soldeertin niet voldoende uit en veroorzaakt on-
nauwkeurige soldeerpunten (zog. koude soldeerpunten). Door te hoge
soldeertemperaturen verbrandt het soldeermiddel en de soldeertin vloeit
niet. Bovendien kunnen de te bewerken materialen onherstelbaar worden
beschadigd.
Onderstaand vindt u de temperatuurinstellingen voor de meest gangbare
toepassingen. Al naargelang de soldeertin / fabrikant zijn verschillen
mogelijk.
Stand min = kamertemperatuur
Stand 1 = ca. 100 °C – verwarmingsstand en temperatuur voor
soldeermiddelen met dienovereenkomstig lage smelttempe-
ratuur
30 NL/BE
op "I".
2
naar 3 en laat een beetje
6
en stel de gewenste
6