stoeltje of de oren van het kind zich onder de rugleuning of
de hoofdsteun van de autozetel bevinden (Afb. 12)
- Maak de veiligheidsgordel vast en zorg er daarbij voor dat
het deel dat over de buik loopt onder de armleuningen (B)
van het autostoeltje doorgaat (Afb. 13)
- Haal het diagonale deel van de gordel door de gordelgelei-
der (K) (Afb. 14)
WAARSCHUWING! Controleer of de gordelgeleider (K) tij-
dens het gebruik correct is geplaatst (Afb. 15).
WAARSCHUWING! Controleer of de achterkant van het au-
tostoeltje goed tegen de zetel van de auto aanzit.
WAARSCHUWING! Controleer of de autogordel altijd goed
is vastgemaakt.
WAARSCHUWING! Controleer of de autogordel goed aan-
gespannen is en of het heupgedeelte zich op het laagste
punt van het bekken van het kind bevindt.
WAARSCHUWING! Controleer dat de autogordel niet ge-
draaid zit (Afb. 16).
WAARSCHUWING! Controleer of het diagonale deel van de
veiligheidsgordel correct is geplaatst ten opzichte van de nek
en de borst van het kind, zodat de gordel goed aansluit en
over het midden van de schouders van het kind loopt.
WAARSCHUWING! Controleer dat de gordelregelaar ten
opzichte van de rugleuning van de autozitting naar achteren
staat (of er hooguit op één lijn mee staat) (Fig. 5).
WAARSCHUWING! Gebruik de autogordel alleen in de po-
sitie die in deze gebruiksaanwijzing is aangegeven. Vermijd
andere posities (Afb. 17A, 17B, 17C).
WAARSCHUWING! Controleer dat het kind correct is vast-
gemaakt in het autostoeltje zodat het niet naar voren schuift
(Afb. 18).
WAARSCHUWING! Controleer of de LATCH-connectoren
die niet worden gebruikt, in de daarvoor bestemde opberg-
vakken aan de achterkant zitten.
Om het kind van het autostoeltje te halen, maakt u de gesp
van de autogordel los, haalt u het diagonale deel van de gor-
del uit de gordelgeleider (K) en trekt u het heupgedeelte on-
der de armleuningen van het autostoeltje vandaan (B).
2. INSTALLATIE VAN HET AUTOSTOELTJE ZONDER KIND
WAARSCHUWING! Bevestig het autostoeltje ALTIJD met de
LATCH-connectoren of met de driepuntsgordel van de auto
om verwonding van andere passagiers te voorkomen, ook
wanneer het stoeltje niet in gebruik is.
Volg de stappen die zijn beschreven in punt 2 t/m punt 4 van
paragraaf 1 om verder te gaan. HET AUTOSTOELTJE INSTALLE-
REN EN HET KIND EROP ZETTEN (Afb. 19)
3. VERWIJDEREN VAN HET AUTOSTOELTJE UIT DE AUTO
Om het autostoeltje uit de auto te halen als het geïnstalleerd
is met een driepuntsgordel, hoeft u alleen maar de gordel los
te maken en onder de armleuningen (B) van het autostoeltje
vandaan te trekken.
68