NEDERLANDS
VOORWOORD
Deze gebruiksaanwijzing dient door elke ge-
bruiker bij een eerste in gebruikname zorgvul-
dig gelezen te worden. Deze gebruiksaanwij-
zing moet het de gebruiker gemakkelijk ma-
ken het apparaat, hijsgereedschap te leren
kennen en voor de juiste doeleinden toe te
passen. De gebruiksaanwijzing geeft belang-
rijke informatie voor een zeker, juist en ver-
standelijk gebruik van het apparaat/hijsge-
reedschap.
Uw opmerkzaamheid helpt gevaren te vermij-
den, reparatiekosten en uitval te verminderen
en de betrouwbaarheid en levensduur van het
apparaat/hijsgereedschap te verhogen.
De gebruiksaanwijzing moet altijd in de buurt
van het gebruik beschikbaar zijn.
Naast de gebruiksaanwijzing en in het land
van gebruik en inzetplaats geldende veilig-
heidsvoorschriften moeten ook de erkende
regels voor veilig en vakkundig werken in acht
worden genomen.
JUIST GEBRUIK
- De op de gereedschap vermelde capaciteit
(W.L.L.) is de maximale last, die niet over-
schreden mag worden.
- Het hijsen ofwel transporteren van lasten
dient te worden vermeden zolang er zich
personen in een gevaarlijk bereik van de last
bevinden.
- Het is niet toegestaan zich onder een
gehesen last te bevinden.
- Lasten mogen niet voor langere tijd ofwel
zonder toezicht in gehesen toestand ver-
blijven.
- De gebruiker/bediener mag een last dan pas
verplaatsen indien hij/zij zich ervan overtuigd
heeft dat de last juist is ingehaakt dan wel
dat er zich geen personen in het bereik voor
gevaar ophouden.
- Bij het ophangen van het apparaat dient de
gebruiker er op te letten dat het hijsgereed-
schap zo bediend kan worden zonder dat er
gevaar optreedt zij het door het apparaat zelf,
noch de drager of de last.
- Het apparaat kan binnen een temperatuur-
O
O
gebied van -10
C en +50
C worden toege-
past. Bij extreme omstandigheden dient de
fabrikant te worden geraadpleegd.
Opgelet: Bij temperaturen onder 0
de rem op bevriezing te worden gecontro-
leerd.
- De voorschriften tot voorkoming van onge-
vallen ofwel veiligheidsvoorschriften voor
hand aangedreven hijsgereedschappen in
het land van gebruik /toepassing, dienen ten
8
NL
aller tijde in acht genomen te worden.
- Bij storingen dient het apparaat direct uit
gebruik genomen te worden.
- De keuze en het opmeten van de geschikte
draagconstructie is de taak van de gebruiker.
NIET TOEGESTAAN GEBRUIK
- De capaciteit van het hijsgereedschap mag
niet overschreden worden.
- Het gebruik van het hijsgereedschap voor
transport van personen is niet toegestaan
(Fig. 1).
- Lassen aan de loopkat/apparaat is niet toe-
gestaan (Fig. 2).
- Schuin trekken, dat wil zeggen zijdelingse
belasting op de traverse en zijplaten vermij-
den (Fig. 3). Altijd in een rechte lijn tussen
ophangpunt traverse en aanslagpunt van de
last werken.
- Loopwerk/apparaat niet laten vallen, appa-
raat moet altijd neergelegd worden.
- Het vergroten van deze instelling om bijvoor-
beeld een grotere radiuscurve te verwezelij-
ken, is niet toegestaan.
MONTAGEHANDLEIDING
VTP/G, YLITP/G (Fig. 4 en Fig. 5)
Het apparaat wordt voorgemonteerd geleverd
en is geschikt voor flensbreedte „A" of „B"
(Tab. 1) welke of de typeplaat aangegeven
staat. Voor montage dient zeker te worden
gesteld dat de flensbreedte van de loopbalk
hiervoor geschikt is.
1. Borgmoer (19) en zeskantmoer (9) van de
traverse (1) afdraaien en beide zijplaten
(2) van het loopwerk demonteren.
2. Flensbreedte maat „b" van de loopbalk
opmeten.
3. Instellen/voorinstellen van maat „B" van
de ronde moeren (6) op de vrije schroef-
draad van de dwarstraverzen (1). Daarbij
wijzen de vier gaten in de ronde moeren
naar buiten. De afstand „B" tussen de
ronde moeren is zo te bepalen door de
flensbreedte „b" plus 4 mm zijdelingse
spelling /maat „A" op iedere zijde 2 mm)
te nemen. Hierbij dient er op gelet te wor-
den dat de middentraverse (4) t.o.v. de
ronde moeren (6) in het midden zit.
4. Het plaatsen van een zijplaat:
Hierbij moet de in de zijplaat (2) ingesla-
gen spanhuls (7) in een van de vier daar-
voor bestemde gaten in de ronde moer
O
C dient
(6) steken. Eventueel dient de ronde moer
hiervoor bijgesteld te worden.
5. De schijf (8) opleggen en de zeskantmoer
(9) vast aandraaien. Aansluiten de
borgmoer (10) handvast opdraaien en
1
tot
/
slag vastdraaien.
2
Opgelet: De borgmoeren (10) moeten al-
tijd gemonteerd worden!
6. De tweede zijplaat losjes op de traverzen
plaatsen. Hierbij kunnen de ringen de zes-
kantmoer en de borgmoer al gemonteerd
worden.
7. Nu het gehele hijs-/loopwerk op de dra-
ger plaatsen door de tot nu toe los opge-
zette zijplaat te draaien.
Opgelet: Bij model VTG/YLITG de posi-
tie van de haspelaandrijving (5).
8. Het plaatsen van de tweede zijplaat op de
in de zijplaat ingeslagen spanhulzen. Deze
ingeslagen spanhulzen moeten in een van
de vier daarvoor bestemde gaten in de
ronde moer steken. Eventueel dient de
ronde moer hiervoor bijgesteld te worden.
9. De zeskantmoer vast aandraaien en aans-
luitend de borgmoer handvast aandraai-
1
1
en en
/
tot
/
slag vastdraaien.
4
2
Opgelet: De borgmoeren moeten altijd
gemonteerd worden!
10. Beproeven van de gehele loopkat:
-
wordt de voorgeschreven speling (maat
„A" op iedere zijde 2 mm) tussen de loo-
prolflens en de buitenkant van de loop-
baandrager behouden
-
ligt de middentraverse en daarmee het
hijsgereedschap in het midden onder de
loopbaandrager
-
zijn alle vier borgmoeren gemonteerd
Opgelet: In geen enkel geval mogen loopkat-
ten aan balken worden gehangen welke de
max. breedte overschrijden.
ONDERZOEK VOOR HET EERSTE
GEBRUIK
Voor de eerste in gebruik stelling dient elk
apparaat een inspectie door een vakkundig
persoon te ondergaan. De inspectie is zowel
visueel als functioneel. Hierbij moet worden
vastgesteld dat de takel veilig is en niet is be-
schadigd door bijvoorbeeld incorrect transport
of opslag.
Speciale aandacht voor de montage van de
rolstiften in de middentraverse en de juiste
instelling van de loopkat breedte. De zijplaten
moeten evenwijdig lopen en alle loopwielen
moeten op de onderflens dragen.
Als vakkundig persoon kan bijvoorbeeld een
onderhoudsmonteur van de fabrikant of leve-
rancier worden aangesteld.
De ondernemer kan echter ook eigen perso-
neel, welke een vakkundige opleiding hebben
genoten, aanstellen om de inspectie uit te voe-
ren. De inspecties dienen door de gebruiker
verzorgd te worden.
1
/
4