All manuals and user guides at all-guides.com
13.2Controleer het oliepeil
Bij aflevering is het carter gevuld met olie van het
type SAE 10W-30-olie.
Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
rect is. De machine moet op een vlakke onder-
grond staan.
Veeg de omgeving van de peilstok schoon.
Draai de oliepeilstok los en trek deze om-
hoog. Veeg de oliepeilstok af.
Duw de oliepeilstok volledig naar beneden maar
schroef deze niet vast. Trek de peilstok weer om-
hoog en lees het oliepeil af.
Vul olie bij tot de "FULL"-streep als het oliepeil
onder deze markering staat. Zie afb. 14.
Het oliepeil mag nooit boven de "FULL"-streep
komen. Een te hoog oliepeil kan de motor overver-
hitten. Als het oliepeil boven de "FULL"-streep
komt, moet de olie worden afgetapt tot het juiste
niveau is bereikt.
13.3Transmissieolie controleren
1. Zet de machine op een vlakke ondergrond.
2. Lees het oliepeil af op het reservoir. Zie afb. 18.
Het oliepeil moet tot de lijn komen.
3. Vul indien nodig olie bij.
13.4 Veiligheidscontrole
Controleer of de machine voldoet aan de onder-
staande veiligheidscontrole.
De veiligheidscontrole moet voor ieder
gebruik worden uitgevoerd.
Als een van de onderdelen niet door de
test komt, moet u de machine niet ge-
bruiken! Breng de machine voor
reparatie naar een servicewerkplaats!
NEDERLANDS
13.4.1Algemene veiligheidscontrole
Onderdeel
Resultaat
Brandstofslangen
Geen lekkages.
en aansluitingen.
Elektrische kabels. Isolatie is intact.
Geen mechanische schade.
Uitlaatsysteem.
Geen lekkages bij aansluitin-
gen.
Alle schroeven zijn vastge-
draaid.
Olieleidingen
Geen lekkages. Geen schade.
Rijd de machine
De machine stopt dan.
voor- en achteruit
en laat het pedaal
van de bedrijfsrem
omhoog komen.
Testrit
Geen abnormale trillingen.
Geen abnormale geluiden.
13.4.2Elektrische veiligheidscontrole
Controleer voor elk gebruik of het bev-
eiligingssysteem werkt.
Status
Handeling
Het koppelings-/
Probeer te starten. De motor
rempedaal is niet
ingetrapt.
De krachtafnemer
is niet ingescha-
keld.
Het koppelings-/
De bestuurder gaat
rempedaal is inge-
staan.
trapt.
De krachtafnemer
is ingeschakeld.
Lopende motor. De
De bestuurder gaat
krachtafnemer is
staan.
ingeschakeld.
Lopende motor.
Verwijder zeke-
ring 10 A.
Zie afb. 15.
13.5 Starten
1. Open de benzinekraan. Zie 16.
2. Controleer of the bougiekabel(s) op de
bougie(s) is/zijn geplaatst.
3. Controleer of de krachtafnemer uitgeschakeld
is.
4. Houd uw voet niet op het aandrijfpedaal.
NL
Resultaat
start niet.
De motor
start niet.
De motor
stopt dan.
De motor
stopt dan.
15