Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
NL
Instelling van de gewenste spuitstraalvorm
WAARSCHUWING! Gevaar voor verwonding! Nooit tijdens het instellen
van de luchtkap aan de handbeugel trekken.
Draai de wartel (afb. 2, 1) iets los en draai de luchtkap (2) in de gewenste spuitvormstand
(pijl). Draai vervolgens de wartel weer vast.
Afb. 3 A = verticale vlakke straal
Afb. 3 B = horizontale vlakke straal voor verticaal aanbrengen van materiaal
Fig. 3 C = ronde straal
Spuittechniek (Afb. 4)
Algemeen
•
De spuitbeweging moet niet met de pols worden uitgevoerd, maar met de arm. Zo
blijft tijdens het spuiten de afstand tussen het spuitpistool en het oppervlak altijd
gelijk.
Belangrijk: Op de rand van het spuitvlak beginnen. Eerst met de spuitbeweging
beginnen en dan de handbeugel indrukken. Onderbrekingen binnen het
spuitvlak vermijden.
Grondverf, isolatieverf
•
Kies een afstand van ca. 15-20 cm en een lage materiaalhoeveelheidsinstelling.
Fijne pleister, structuurverf
•
Kies een afstand van 15 - 20 cm, afhankelijk van de gewenste straalbreedte.
•
Bij fijne pleister moet de materiaalhoeveelheid aan de korrelgrootte aangepast
worden. Bij grotere korrelgroottes (bijv. 1 mm) moet daarom een hoge
materiaalhoeveelheid ingesteld worden.
•
Breng fijne pleister in kruisgang aan (afb. 5). Spuit indien nodig nog 1-2 verdere banen
(eerst laten drogen).
Het spuitresultaat kan bij fijne pleister pas na het drogen beoordeeld worden.
i
Wacht daarom eerst ca. 20-30 minuten tot de eerste laag droog is, voordat u
nabewerkingen uitvoert.
De transporthoeveelheid bij fijne pleister is lager dan bij grondverf. Werk
i
daarom langzamer voor gelijkmatig aanbrengen.
Voor verdere aanwijzingen met betrekking tot het afstellen van het spuitresultaat
en de juiste spuittechniek vindt u in de handleiding van het basisapparaat.
24
voor horizontaal aanbrengen van materiaal
voor hoeken en randen en voor moeilijk
bereikbare oppervlakken
Texture spuitopzet
Publicité
