Gebruik van de afstandsbediening
Het plaatsen en vervangen van de batterijen
De afstandsbediening functioneert op twee droge alkalinebatterijen (LR03X2).
1. Om de batterijen te introduceren schuift u het deksel van de batterijhouder naar achter en plaatst
u de batterijen in de richting (+en -) die op de afstandsbediening is aangegeven.
2. Herhaal dezelfde handeling om de lege batterijen te vervangen.
AUTOMATISCH FUNCTIONEREN
Wanneer de airconditioner klaar is om in werking te worden gesteld schakelt u hem in: het lampje op
het paneel van de interne unit begint te flikkeren.
1. Gebruik de knop voor modaliteitkeuze en selecteer AUTO.
2. Druk op de TEMP knop om de gewenste kamertemperatuur in te stellen. De meest comfortabele
waarden liggen tussen de 21 ºC en28 ºC.
3. Druk op de ON/OFF knop om de airconditioner aan te zetten. Het lampje op het paneel van de
interne unit dat aangeeft dat het apparaat in werking is licht op. Het apparaat functioneert in de
modus AUTO; de snelheid van de ventilator wordt automatisch ingesteld en er verschijnen geen
symbolen op het scherm van de afstandsbediening.
4. Druk nogmaals op de ON/OFF knop om het apparaat af te zetten.
OPMERKING
1. Wanneer het op AUTO is ingesteld kan de airconditioner één van de volgende modaliteiten
kiezen: koeling, ventilatie, verwarming of ontvochtiging, afhankelijk van het temperatuurverschil
tussen de reële kamertemperatuur en de temperatuur die op de afstandsbediening is ingesteld.
2. Indien u zich bij AUTO niet lekker voelt, kunt u handmatig de gewenste temperatuur selecteren.
Koeling / verwarming (niet aanwezig bij modellen die uitsluitend voorzien zijn van
koeling) en alleen ventilator
1. Indien u zich bij AUTO niet lekker voelt kunt u handmatig overgaan tot de modaliteiten COOL,
HEAT of FAN ONLY.
2. Druk op de TEMP knop om de gewenste kamertemperatuur in te stellen. In de COOL modus zijn
de meest comfortabele waarden 21 ºC of meer. In de HEAT modus, zijn de meest comfortabele
waarden 28 ºC of minder.
3. Activeer FAN SPEED om de ventilatorsnelheid aan te passen aan de waarden auto, hoog, midden
o laag.
4. Druk op de ON/OFF knop; er gaat een lampje branden en de airconditioner treedt in werking in de
geselecteerde modus. Druk nogmaals op ON/OFF om de unit uit te schakelen.
OPMERKING
Bij de FAN ONLY modus kan de temperatuur niet worden gecontroleerd. Zolang het apparaat in deze
stand functioneert kunnen uitsluitend de stappen 1, 3 en 4 worden uitgevoerd.
Ontvochtiging
1. Druk op de MODE knop om DRY te selecteren.
2. Druk op de TEMP knop om de gewenste temperatuur tussen 21 ºC en 28 ºC in te stellen.
3. Druk op de ON/OFF knop; het lampje dat aangeeft dat het apparaat in werking is licht op en de
airconditioner start in de DRY modus (ontvochtiging). De ventilator draait op een lage snelheid
(LOW). Druk nogmaals op de ON/OFF knop om de unit uit te schakelen.
OPMERKING
Afhankelijk van het verschil tussen de ingevoerde temperatuur en de werkelijke kamertemperatuur, zal
de airconditioner ingesteld in de DRY modus, herhaaldelijk overspringen op COOL en FAN.
10