Si un programmateur horaire est branché à la chaudière
configurer le paramètre 51 = 1.
Lorsque le contact est fermé, la demande de chaleur est
effectuée par la sonde de départ en fonction de la température
extérieure, afin d'avoir une température nominale ambiante sur
le niveau JOUR (20 °C). L'ouverture du contact ne provoque par
l'extinction mais une réduction (translation parallèle) de la courbe
climatique sur le niveau NUIT (16 °C). La température de départt
est automatiquement calculée par la chaudière; l'utilisateur peut
cependant interagir avec la chaudière.
Si vous agissez sur l'interface pour modifier le CHAUFFAGE vous
ne disposez pas de la valeur du POINT DE CONSIGNE CHAUF-
FAGE mais d'une valeur configurable à votre gré entre +5 et –5°C.
L'intervention de cette valeur ne modifie par directement la
température de départ mais a une incidence sur le calcul qui en
détermine la valeur de façon automatique en variant la température
de référence dans le système (0 = 20°C pour le niveau JOUR et
16 °C pour le niveau NUIT).
CORRECTION COURBE CLIMATIQUE
90
80
70
60
50
40
30
+ 5 C
0 C
20
- 5 C
10
30
25
20
15
TEMPERATURE EXTERIEURE (°C)
Riduzione notturna PARALLELA
REDUCTION NOCTURNE PARALLÈLE
90
80
70
Courbe climatique JOUR
60
50
40
30
20
10
20
15
10
5
TEMPÉRATURE EXTÉRIEURE (°C)
BAG
MIX (à commander en tant qu'accessoire)
2
En utilisant BAG
MIX, un accessoire fourni sur simple demande,
2
la chaudière permet de choisir 2 courbes de thermorégulation:
- OTC 1 CH (paramètre 45) pour installation en direct
- OTC 2 CH (paramètre 47) pour installation mitigée.
Même avec un deuxième circuit (2CH), la courbe dépend de la
température extérieure minimum de projet (et donc du lieu géog-
raphique) et de la température de départ de projet (et donc du
type d'installation) et doit être calculée avec soin par l'installateur,
à l'aide de la formule ci-dessous:
T. de départ projet -20
P. 47 = 10 x
20- T. extérieure minimum projet
Les paramètres 31 et 32 permettent de définir la valeur de con-
signe maximum et minimum de chauffage du deuxième circuit.
Pour corriger la courbe dans cette configuration consultez les
instructions fournies avec l'accessoire.
42
10
5
0
-5
-10
-15
Courbe climatique NUIT
0
-5
-10
-15
Indien een schakelklok is verbonden met de ketel, stel para-
meter 51 = 1.
Zolang het schakelcontact gesloten is, wordt de warmtevraag
gedetermineerd door de vertreksonde van de ketel in functie van
de buitentemperatuur om op een DAGtemperatuur (20°C) uit te
komen. Openingvan het contact resulteert niet in een uitszchakeling
van de ketel, maar in een reductie van de vertrektemperatuur
voor een NACHTregime (16°C). De vertrektemperaturen worden
berekend door de ketel maar de eindgebruiker kan eventueel
tussenkomen.
Indien via het display tussengekomen wordt (correctie tussen +5°C
en -5°C), wordt niet op de eigenlijke keteltemperatuur ingegrepen
maar wel op de berekening ervan: de aanpassing beïnvloedt de
berekeningsparameter die de referentietemperatuur bepaald
(0=20°C voor het DAGregime en 16°C voor het NACHTregime).
CORRECTIE OP DE KLIMAATCURVE
90
80
70
60
50
40
30
+ 5 C
20
10
-20
30
25
20
PARALLELLE VERSCHUIVING NACHTVERLAGING
90
80
70
Klimaatcurve DAG
60
50
40
30
20
10
-20
20
15
BAG² MIX (verkrijgbaar als toebehoren)
Bij gebruik van een BAG
verkregen worden die toelaat 2 verwarmingskringen te regelen:
- OTC 1 CH (parameter 45) voor directe CV-kring
- OTC 2 CH (parameter 47) voor mengkring CV.
Ook voor de 2de verwarmingskring is de installatie afhankelijk
van de laagst mogelijke buitentemperatuur (dus geografisch) en
de vertrektemperatuur naar de CV-kring (en dus van het type
installatie) en dient dus met zorg berekend te worden volgens:
P. 47 = 10 x
De parameters 31 en 32 laten toe om de maximum en minimum
temperatuur van het vertrekwater voor de tweede verwarmin-
gskring te definiëren.
Om de weersafhankelijke curve in deze configuratie verder te
beïnvloeden, raadpleeg de handleiding van dit toebehoren.
0 C
- 5 C
15
10
5
0
-5
BUITENTEMPERATUUR (°C)
Riduzione notturna PARALLELA
Klimaatcurve NACHT
10
5
0
-5
BUITENTEMPERATUUR (°C)
MIX als toebehoren, kan een installatie
2
Temp. vertrekwater - 20
20 - laagste buitentemperatuur
-10
-15
-20
-10
-15
-20