Trommelremmen
Trommelremmen
(7.13)
Trommelremmen helpen een bege-
leider om veilig en goed te rem-
men. U kunt die ook gebruiken
met behulp van een vergrende-
lingshendel (1) om te voorkomen
dat u wegrolt. U moet de hendel in
zijn plaats horen klikken. Trom-
melremmen werken onafhankelijk
van de luchtdruk in de banden. U
kunt uw rolstoel niet verplaatsen
wanneer de trommelremmen inge-
schakeld zijn.
LET OP:
U mag de trommelremmen alleen door erkende
dealers laten aanpassen.
Parkeerremmen voor bediening
met één hand
(7.16)
Uw rolstoel is uitgevoerd met twee
paar parkeerremmen die van de
linker- of rechterkant werken. Zij
worden direct tegen de banden
toegepast. Om de parkeerremmen
toe te passen, moet u de hendel
naar voren drukken, tegen de blok-
kade (fig. 1). Om het wiel vrij te
maken, trek de hendel terug in de
oorspronkelijke positie.
De klemkracht vermindert door:
• Versleten bandenprofiel
• Te lage bandendruk
• Natte banden
• Onjuist aangepaste parkeerrem-
men
De parkeerremmen zijn niet be-
doeld om als afrem mechanisme
voor een bewegende rolstoel te
dienen. De parkeerremmen mogen
daarom nooit worden gebruikt om
een bewegende rolstoel te remmen.
Gebruik altijd de aandrijfhoepels om te remmen.
Zorg ervoor dat de ruimte tussen de banden en par-
keerremmen overeenkomt met de verstrekte specifi-
caties.
WAARSCHUWING:
Controleer na elke aanpassing van de achterwie-
len, de ruimte naar de wielsloten en stel deze
zonodig bij.
Wanneer de parkeerrem te dicht bij het wiel is
gemonteerd, is grotere bedieningsinspanning
nodig. Hierdoor kan het parkeerrem mechanis-
me breken! Indien u op de parkeerrem leunt ter-
wijl u hem bedient, kan deze breken! Opspattend
water en vuil van de banden kan de oorzaak zijn
dat de parkeerrem niet goed functioneert.
14.06.10 Neon Rev.3
1
12
284
286
Ophangsysteem
Vering
(7.17)
De functioneren van het vering
wordt bepaald door de schokdem-
pers.
Verwijder voor het vervangen van
de dempers, de twee schroeven (2)
(één aan elke kant). Duw de draai-
bare armleuningen (3) naar bene-
den; de schokdempers (1) kunnen
zo gemakkelijk uit de openingen
aan de boven- en onderkant wor-
den verwijderd.
Volg het omgekeerde proces om
nieuwe hulzen aan te brengen.
Zorg ervoor dat de schokdempers
stevig in de openingen aan de
boven- en onderkant zijn beve-
stigd.
Voetplaten
Voetsteunen
(7.21.1)
De voetsteunen kunnen worden
opgeklapt om gemakkelijker in en
uit uw rolstoel te stappen.
Onderbeenlengte
Door het verwijderen van de
schroeven (1), kan de beensteun
aangepast worden zodat alle
onderbeenlengtes passen. Maak
de schroeven los, plaats de buizen
met de beensteun in de gewenste
positie en draai de schroeven aan.
(Zie de pagina over aanzetmoment).
Er moet altijd een minimum afstand van 2,5 cm van
de grond worden gehouden.
2
1
3
3
1
2,5 cm
287
57
NEON