Hantering
Inklappen
(6.1)
Verwijder eerst het kussen uit de
rolstoel en klap de voetenplank of
de afzonderlijke voetplaten
omhoog. Pak de zitting van onde-
ren in het midden en trek hem om-
hoog. Zo klapt u de rolstoel in. Om
uw rolstoel zo klein mogelijk te
maken, zodat hij bijvoorbeeld in
een auto past, kunt u de beensteu-
nen verwijderen (afhankelijk van
het model). Duw daarvoor de gren-
del van de beensteun naar binnen
en draai de beensteun naar buiten.
Vervolgens kunt u de beensteun
gewoon uit de framebuis trekken.
Uitklappen
Maak de band (op het frame bij
de beensteunen) los vóór u de
rolstoel uitklapt. Duw de buizen
van de zitting naar beneden (zie
afbeelding). Uw rolstoel is dan uit-
geklapt. Klik de zitbuizen in hun
positie in het zadel van de zitting.
Dat gaat makkelijker als u de rol-
stoel wat opzij kantelt. Zo haalt u het gewicht
immers weg van één achterwiel en kunt u de rolsto-
el makkelijker uitklappen. Zorg ervoor dat uw vin-
gers niet tussen de gekruiste buizen raken.
Quick release assen voor ach-
terwielen
(6.2)
De achterwielen zijn uitgerust met
quick release assen. Zo kunt u de
wielen zonder gereedschap mon-
teren of verwijderen. Om een wiel
te verwijderen, drukt u gewoon de
quick release knop op de as in (1)
en trekt u het wiel weg.
LET OP:
Houd de quick release as inge-
drukt terwijl u de as in het frame
steekt om de achterwielen te monteren. Laat de
knop los om het wiel op zijn plaats te vergrende-
len. De quick release knop zou weer op zijn oor-
spronkelijke plaats moeten klikken.
Trapdop
Trapdop
(7.1)
Begeleiders gebruiken de trapdop
om een rolstoel over een obstakel
te kantelen. Trap gewoon op de
buis om een rolstoel bijvoorbeeld
over een stoep of een trede te
duwen.
56
NEON
02.1
02.2
1
04
Wielvergrendelingen
Wielvergrendelingen
(7.10)
Uw rolstoel heeft twee wielvergren-
delingen. Ze komen rechtstreeks
op de banden terecht. Om de ver-
grendelingen te gebruiken, drukt u
beide vergrendelingshendels naar
voren tot tegen de aanslagen (Fig.
1). Om de vergrendeling ongedaan
te maken, trekt u de hendels weer
naar hun oorspronkelijke positie.
Het remvermogen vermindert
wanneer:
• het loopvlak van de band ver-
sleten is;
• de bandendruk niet groot
genoeg is;
• de banden nat zijn;
• de wielvergrendelingen niet goed
afgesteld zijn.
De wielvergrendelingen dienen niet
om een bewegende rolstoel te
doen remmen. U mag de wielver-
grendelingen dan ook niet gebrui-
ken om een bewegende rolstoel te
doen remmen. Rem altijd met
behulp van de hoepels. Zorg ervo-
or dat de afstand tussen de ban-
den en de wielvergrendelingen vol-
doet aan de vermelde specificaties
(Fig. 2). Om die afstand aan te
passen, draait u schroef (1) los en
stelt u de juiste afstand in. Draai de schroef weer
vast. (zie de pagina over torque sleutel).
LET OP:
Telkens wanneer u de achterwielen hebt bijge-
steld, moet u nagaan of de afstand tot de wiel-
vergrendelingen in orde is. Pas die indien nodig
aan.
Verlenging van de remhendel
(7.11)
De verlenging van de remhendel
kan worden verwijderd of opge-
vouwen. Het gebruik van de lange-
re hendel kost u minder moeite om
de wielvergrendeling in werking te
zetten.
Opgelet:
Wanneer u de wielvergrendeling
te dicht bij het wiel monteert, zal
deze moeilijker te hanteren zijn.
Dit kan de verlenging breken!
De hendel kan ook breken wanneer u op de ver-
lenging gaat leunen tijdens transfers!
Opspattend water van de banden kan slecht
functioneren van de wielvergrendelingen veroor-
zaken.
520
1
3 mm
1
520
521
14.06.10 Neon Rev.3