Het apparaat is uitsluitend voor het hier
beoogde gebruik geconcipieerd en gecon-
strueerd. Ieder ander gebruik geldt als zijnde
„oneigenlijk".
Attentie! Het apparaat mag alleen met
koud water in drinkwaterkwaliteit
worden gevoed.
1.5.2 Toegestaan gebruik
Let op: Ter bescherming van het drink-
water dienen bij alle werkzaamheden
aan het RO-apparaat de landspecifieke
richtlijnen voor drinkwaterinstallaties in
acht te worden genomen.
• Voordat er met onderhoudswerkzaamheden
aan de drinkwatervoorziening wordt begon-
nen, moet het apparaat van de watervoor-
ziening worden gescheiden. De waterleiding
moet voldoende worden gespoeld voordat
het apparaat weer wordt aangesloten.
• Vóór de montage moet de spannings-
voorziening van het apparaat en de eindap-
paratuur worden onderbroken (stekker uit
contactdoos trekken).
Let op: Het onvakkundig installeren
van het RO-apparaat kan schade aan
het apparaat veroorzaken.
• Neem alle landspecifieke installatievoor-
schriften (bijv. DIN 1988, EN 1717), algemene
hygiëne-eisen en technische gegevens ter
bescherming van het drinkwater in acht.
• Het op eigen initiatief ombouwen van het
RO-apparaat en technische wijzigingen zijn
niet toegestaan.
• Mechanische beschadiging van het apparaat
voorkomen; de garantie komt anders te
vervallen.
• Installeer vóór het RO-apparaat een afsluiter.
• Voor het aansluiten van het apparaat mogen
alleen flexibele slangen overeenkomstig
DVGW W 543 worden gebruikt.
• Het apparaat mag niet in de buurt van warm-
tebronnen en open vuur worden geïnstal-
leerd.
• Chemicaliën, oplosmiddelen en dampen
mogen niet met het RO-apparaat in contact
komen.
• De plaats van opstelling moet vorstvrij en
tegen direct zonlicht beschermd zijn.
• Geen gebruik bijv. met voedingswater dat
micro biologisch besmet of van onbekende
herkomst en kwaliteit is.
• Bij het gebruik van het RO-apparaat voor
levens middelentoepassingen dienen alle
permeaat-verbruikers vóór het gebruik goed
te worden gereinigd en gespoeld.
• Voorkom onnodig lange stilstandtijden van
het apparaat om het risico van contaminaties
door stilstand uit te sluiten.
1.5.3 Ongeoorloofde manieren van gebruik
Attentie: Gevaar door ongeoorloofd
gebruik!
Claims vanwege schade door oneigen-
lijk gebruik zijn uitgesloten.
Gevaar: Schakel het apparaat NOOIT in
als de afdekking van de behuizing is
weggenomen.
1.5.4 Hoe te werk te gaan na een gebruiks-
pauze
Ter bescherming van het RO-apparaat tegen
microbiële besmetting en na lange gebruiks-
pauzes dienen de hieronder vermelde maatre-
gelen te worden uitgevoerd:
• Wij adviseren het apparaat gedurende
5 minuten na langere gebruikspauzes, bijv.
weekends en vakantie, te spoelen.
• Neem tevens de bedieningshandleiding van
het gebruikte externe voorfilter in acht.
1.6 Beschrijving van de werking
De semi-permeabele omgekeerde-osmose-
membraan scheidt de voedingswaterstroom,
die onder hoge druk (ca. 8 bar) wordt aange-
voerd, in zoutarm demiwater (permeaat) en in
zout bevattend restwater (concentraat).
De procentuele verhouding tussen de
geproduceerde hoeveelheid permeaat en de
hoeveelheid onbehandeld water wordt het
rendement WCF (%) genoemd. De RO is in de
fabriek met een WCF van ca. 50% ingesteld.
In- en uitschakelpunten apparaat
• Automatische werking van de RO via druk-
schakelaars: 1,0 en 4,0 bar.
• Houd er rekening mee dat druk-
schommelingen er voor kunnen zorgen dat
het apparaat wordt uitgeschakeld.
• Zodra de aangesloten verbruiker demi water
afneemt, daalt de daadwerkelijke druk tot
onder de ingestelde „RO startdruk" en start
de RO de productie.
NL
58