Toestand
Lage batterijspanning
Beschrijving en actie om het te herstellen
De waarschuwing Lage batterijspanning en het
alarm worden alleen geactiveerd als de pomp op de
batterij loopt (de netstroom is niet aangesloten).
Als één van deze waarschuwingen of
alarmschermen wegens lage batterijspanning
worden geactiveerd, de pomp op de netstroom
aansluiten om de batterij op te laden en de
therapie te hervatten.
Als de pomp in stand-by staat:
• De waarschuwing wordt geactiveerd als de
resterende voeding in de batterij minder is dan
15%. Het batterijpictogram knippert. De therapie
kan worden gestart.
Sluit de pomp op de netstroom aan om de
waarschuwing uit te schakelen.
• Als de resterende voeding in de batterij minder
dan 10% is, kan de therapie niet worden gestart.
Sluit de pomp op de netstroom aan om de
waarschuwing uit te schakelen en de therapie
te starten.
Als de pomp in bedrijfsmodus staat:
• Het alarm wordt geactiveerd als de resterende
voeding in de batterij minder is dan 10%.
Een toon is hoorbaar en het batterijpictogram
knippert. De LED-indicatoren op het voorpaneel
en de onderzijde van de pomp worden geel.
Therapie kan worden hervat. De toon houdt op
door de linkerknop op het bedieningspaneel in
te drukken.
Sluit de pomp op de netstroom aan om de
waarschuwing uit te schakelen en de therapie
te hervatten.
• Als het alarmsignaal is gedempt als de
resterende voeding in de batterij minder dan of
gelijk aan 7% is, is een toon hoorbaar en wordt
de LED-indicator geel. De hoorbare toon kan niet
meer worden gedempt. De pomp moet direct op
de netstroom worden aangesloten.
• Als de resterende voeding in de batterij
minder dan 5% is, gaat de pomp uit zonder
extra zichtbare of hoorbare indicaties.
28