iNSTallaTiE
instellingen
P14 : Offset luchttoevoerdebiet
Met deze parameter kunt u tijdens de ingebruikname het luchttoe-
voerdebiet aanpassen. De offset heeft betrekking op de gewenste
ventilatie en wordt intern procentueel omgerekend voor de andere
ventilatortrappen.
Voorbeeld
- Gewenst debiet (trap 2): 180 m³/u
- Offset : 45 m³/u
Stand inge-
Off-
ingesteld
steld
set
gewenst
gewenst
debiet +
debiet
Offset
0
50
1
130
2
180
45 180+45 = 225 225/180 = 1,25 180*1,25 = 225
3
235
P15 : Interval vochtbescherming
Wanneer u de ventilatortrap 0 instelt, schakelt het toestel naar
een rustfase van 24 uur. Pas daarna begint de regeling van de
vochtbescherming.
Het toestel meet voor de in P16 ingestelde tijd de vochtigheid van
de afvoerlucht. Het toestel vergelijkt de laatst gemeten waarde
met de in P17 ingestelde grenswaarde. Indien de grenswaarde
overschreden is, begint het toestel met ventileren. Wanneer de
grenswaarde weer onderschreden wordt, beëindigt het toestel
het ventileren. Op dat tijdstip begint opnieuw het interval voor de
vochtbescherming en wanneer dat beëindigd is, wordt de voch-
tigheid gemeten.
P16 : Opstartduur voor vochtmeting
Het toestel meet voor de in P16 ingestelde tijd de vochtigheid van
de afvoerlucht. Het toestel vergelijkt de laatst gemeten waarde
met de in P17 ingestelde grenswaarde.
P22 : Voorverwarming vrijgeven
Effect
0
De interne voorverwarming wordt volledig gedeactiveerd.
1
De interne voorverwarming wordt geactiveerd. Om de warmtewisselaar
ijsvrij te houden, zorgt de voorverwarming voor een minimumtempera-
tuur van de luchttoevoer met betrekking tot de vorstbeschermingstempe-
ratuur die in parameter P18 ingesteld kan worden.
Terwijl deze parameter weergegeven of ingesteld wordt, wordt op
het display het symbool "Vorstbescherming" weergegeven.
P23 : Bedrijfsmodus Vorstbescherming
Effect
0
Met deze instelling werkt het toestel in zuivere vorstbeschermingswer-
king. De regeling van het voorverwarmingsregister controleert alleen de
buitenluchttemperatuur.
2
Met deze instelling werkt het toestel in comfortwerking. Naast de buiten-
temperatuur wordt ook de luchttoevoertemperatuur gecontroleerd. Het
voorverwarmingsregister wordt zo geregeld dat de luchttoevoertempe-
ratuur niet lager wordt dan 16,5 °C, wat volgens de criteria voor passieve
woningen is voorgeschreven.
www.stiebel-eltron.com
Offset-fac-
intern gewenst
tor
debiet = ingesteld
gewenst debiet *
Offset-factor
50*1,25 = 62
130*1,25 = 162
235*1,25 = 294
P24 : Bypass-vrijgavetemperatuur
Om andere voorwaarden voor de bypass te controleren, moet
de buitenlucht ten minste de temperatuur hebben die in deze
parameter is ingesteld.
P25 : Bypass-blokkeringstemperatuur
Wanneer de buitenluchttemperatuur lager wordt dan deze blok-
keringstemperatuur, wordt de bypass gedeactiveerd.
P26 : Bypass-hysteresis
Om te kunnen koelen, moet de buitenluchttemperatuur met de in
deze parameter ingestelde waarde onder de afvoerluchttempe-
ratuur liggen. Om te verwarmen moet de buitenluchttemperatuur
met de in deze parameter ingestelde waarde boven de afvoer-
luchttemperatuur liggen.
P27 : Temperatuurverschil voor de vrijschakeling
van de bypass
Met deze parameter legt u het temperatuurverschil vast dat over-
schreden moet zijn voor de vrijschakeling van de bypass. De vol-
gende voorwaarde moet 60 minuten van kracht zijn om de bypass
vrij te schakelen.
P3 = 2 : Buitenluchttemperatuur > Gevraagde kamertemperatuur
+ P27
P3 = 3 : Luchtafvoertemp. > Gevraagde kamertemperatuur + P27
P29 : Toesteltype
Deze parameter is ingesteld in de fabriek. De parameter kan alleen
ingesteld worden nadat de regelaarmodule vervangen is.
P30 : Vrijgavetemperatuur vorstbescherming
Het toestel activeert de vorstbeschermingsverwarming alleen
wanneer de buitenluchttemperatuur daalt tot de waarde die in
deze parameter ingesteld kan worden.
P31 : Vrijgave vochtafhankelijke debietregeling
Bij de vochtafhankelijke debietregeling wordt het luchtdebiet ver-
hoogd of verlaagd afhankelijk van de luchtvochtigheid.
Effect
0
inactief
1
actief
P32 : Vrijgave ter voorkoming van condensaat
buitenlucht
De functie ter voorkoming van condensaat is voorzien voor toe-
stellen zonder enthalpie-warmtewisselaar in regio's met een
subtropisch klimaat.
Wanneer het toestel in de ventilatiewerking staat en deze pa-
rameter de waarde 1 heeft, controleert het toestel de volgende
voorwaarden:
- Buitenluchttemperatuur > Luchtafvoertemp.
- Luchtafvoertemp. + P33 < Dauwpunt buitenlucht
VRC-W 400 (E) |
69