Télécharger Imprimer la page

Pentair COMPLI 1010/4 BWE HL Instructions De Service page 40

Masquer les pouces Voir aussi pour COMPLI 1010/4 BWE HL:

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 26
NEDERLANDS
klemmenflens is geplaatst.
De zeskantschroeven van de klemflens stevig aandraaien.
Gaten voor de vloermontage van de tank aftekenen en uitboren.
Houtschroef samen met ring en plug door het gat in de tank
steken en vastschroeven.
LET OP! De schroeven slechts zover aandraaien dat de tank niet
wordt vervormd, omdat er anders kans op lekkage ontstaat.
Voor de installaties van de serie Compli 1200 is de tank boven-
dien uitgerust met twee hoekijzers aan de zijkanten.
Montage van de ventilatie
De ontluchtingspijp met de overschuifmof DN 70 rechtsboven
op de tank aansluiten en over het dak leiden.
Bij de Compli 1200 de bovenste rechtse pijp Ø 78 mm op de
markering afzagen en ontbramen. Nu de ventilatiepijp met de
elastische verbinding DN 70 aansluiten en over het dak leiden.
Montage van de drukleiding
Op de afvoerflens monteren:
1. Terugslagklep
2. Afsluitschuif (toebehoren)
3. Aansluitflens en
4. met een elastische verbinding de drukleiding aansluiten en
met een lus boven het lokale opstuwniveau leiden.
Aansluiting DN 50 verticaal
Deze verbinding wordt gebruikt voor noodverwijdering.
De uitlooptuit op de markering openzagen met een gatenzaag ,
ontbramen en de plug 58/50 aanbrengen.
Monteer handmembraanpomp (accessoire)
Een inlaatbuis met buitendiameter van 50 mm door de plugaf-
dichting in de tank steken. De afstand tot de bodem van de tank
moet 50 mm bedragen.
De handmembraanpomp gemakkelijk toegankelijk op de muur
aanbrengen, aansluiten op de ingebrachte buis en vervolgens
de drukleiding van de handmembraanpomp aansluiten. Ook
hier moet de drukleiding met een lus boven het lokale opstuw-
niveau worden geleid.
Extra inlaat DN 50 horizontaal
Niet bij de Compli 1200. De voorgeslepen groef voor de extra
inlaat met een gatenzaag openzagen en ontbramen.
De plug 58/50 aanbrengen.
Inlaatbuis met buitendiameter van 50 mm door de plugafdich-
ting in de tank steken.
Montage van de regeling
LET OP! Alleen een gekwalificeerde elektromonteur mag
werkzaamheden aan de pomp, stekkers of regelaar uitvoeren.
LET OP! Leg nooit de stekker in het water! Eventueel binnen-
dringend water kan leiden tot storingen en schade.
De regelaar mag alleen in droge ruimtes worden gebruikt en de
behuizing moet steeds gesloten blijven. De regelaar moet ge-
makkelijk toegankelijk zijn, zodat op elk moment een controle
mogelijk is. Hoge luchtvochtigheid en condensatie kunnen de
regelaar beschadigen.
Wisselstroominstallaties
De installatie mag alleen maar worden aangesloten op een
40
stopcontact dat volgens de voorschriften is geïnstalleerd en
zich in een droge ruimte en met 16 A (traag) en een stroomon-
derbreker (30mA) is beveiligd.
Sterkstroominstallaties
Voor de elektrische aansluiting van de pompinstallatie moet
een volgens de voorschriften geïnstalleerd 5-polig CEE-stop-
contact worden aangebracht, dat zich in een droge ruimte be-
vindt (3/N/PE~ 230/400 V) en een stroomonderbreker (30mA)
is beveiligd.
LET OP! Als zekeringen voor de installatie mogen alleen trage
zekeringen of zekeringautomaten met C-karakteristiek wor-
den gebruikt.
Schakelniveaus
De in- en uitschakel punten zijn af fabriek ingesteld op de stan-
daard ingangshoogte van het betreffende systeem. In uitzon-
derlijke gevallen kunnen ze echter onder menu-item "niveau-
meting" worden gewijzigd.
Alarmrelais
Als alarmuitgangen zijn een potentiaalvrij alarmrelais (bevei-
ligd met een interne zekering F2) en een potentiaalvrij wissel-
contact beschikbaar.
Sluit externe 230V~ waarschuwings- of knipperlichten aan
(toebehoren)
Potentiaalgeladen alarmrelais (230 V AC, gezekerd met 2A
traag), klemmen N/X2 (normaal open contact) of N/X3 (normaal
gesloten contact). Het relais schakelt zichzelf in bij een fout
(werkstroomprincipe).
Als er een waarschuwingslampje (met gloeilamp) brandt, stelt
u in het systeemmenu het parameteronderdeel "Alarm knippe-
ren?" op "ja" in.
Voor een knipperlichtje (met gasontladingslamp) stelt u in het
systeemmenu het parameteronderdeel "Alarm knipperen?" op
"nee" in.
Sluit de foutmelding op afstand aan
• Potentiaalvrij collectieve-storingrelais
Het wisselcontact (40-41-42) kan met max. 5A/250V AC
worden belast. Het relais schakelt zichzelf uit in geval van
storing en stroomuitval (principe van gesloten circuit).
• Potentiaalvrij hoogwaterrelais
Het wisselcontact (50-51-52) kan met max. 5A/250V AC
worden belast. Het relais schakelt zichzelf in geval van een
storing in (werkstroomprincipe).
Batterij
De besturingseenheid kan optioneel worden uitgerust met een
9V NI-MH-accu. Bij 9V-accubedrijf werkt het alarm alleen met
een digitale hoogwatersensor op de klemmen 27/28. Tegelij-
kertijd moet de jumper "BRX" worden ingesteld om de zoemer
te laten klinken.
VOORZICHTIG!
Alleen een 9V-NiMh-accu van de fabrikant gebruiken! Bij ge-
bruik van droge accu' s of Lithium-accu' s bestaat de kans op
ontploffing!
OPMERKING! Controleer regelmatig de werking van de accu!
De levensduur bedraagt ongeveer 5-10 jaar. Datum van inge-
bruikname op de accu noteren - na 5 jaar de accu uit voorzorg
vervangen.

Publicité

loading