3.5.5 Weber
De Weber-test maakt onderscheid tussen conductief en sensorineuraal gehoorverlies met behulp van
een botgeleider. Volg onderstaande aanwijzingen om weer te geven waar de toon wordt gehoord. Als de
patiënt de toon beter hoort in het minder goede oor, dan is het gehoorverlies conductief. Als hij/zij de toon
beter hoort in het betere oor, dan is het gehoorverlies sensorineuraal bij de gebruikte frequentie.
De symbolen voor Weber komen overeen met de functietoetsen:
Rechts
In het midden
Links
Niet gehoord
Geen reactie
waargenomen
waargenomen
waargenomen
3.5.6 Spraaktest
Spraaktesten kunnen uitgevoerd worden via vooraf opgenomen wave-bestanden (23) (indien
geïnstalleerd), de microfoon (43) of via de CD (25).
De meeste mensen kopen een hoortoestel omdat zij, of hun familieleden, melden dat ze problemen
hebben met het horen van spraak. Spraakaudiometrie beschikt over de voordelen van spraaksignalen in
het andere oor en wordt gebruikt om de mogelijkheid van de patiënt vast te stellen tot het horen van
dagelijkse communicatie. De verwerkingscapaciteit van de patiënt wordt onderzocht in relatie tot de mate
en het soort gehoorverlies. Dit kan aanzienlijk verschillen tussen patiënten met hetzelfde soort
gehoorverlies.
Spraakaudiometrie kan uitgevoerd worden aan de hand van een aantal testen. SRT (Speech Recognition
Threshold - spraakherkenningsdrempel) verwijst bijvoorbeeld naar het niveau waarop de patiënt 50% van
de afgespeelde woorden correct kan herhalen. Dit dient als controle van het pure toonaudiogram, biedt
een index van de gehoorsintensiviteit voor spraak en helpt bij het vaststellen van het uitgangspunt voor
andere supra-drempelmetingen als WR (Word Recognition - woordherkenning). WR wordt soms ook SDS
(Speech Discrimination Scores - spraakdiscriminatiescores) genoemd, en toont in percentages het aantal
woorden dat juist herhaald wordt.
AD629 – Gebruiksaanwijzing - NL
Pagina 18