Afbeelding 9: Printplaat in besturingsbehuizing (condensator achter de printplaat)
6.3.1 Controle van de borstelweerstand
Het apparaat controleert de door de motor opgenomen stroom en leidt op deze manier een correcte werking van de koeborstel af. Bij een te
zware belasting van de reductiemotor blijft de borstel stilstaan en draait daarna in tegengestelde richting. Dit kan gebeuren als de dieren te sterk
tegen de borstels leunen, elkaar inklemmen of als een staart gewikkeld wordt.
Als dit vaker voorkomt zonder dat het apparaat tussendoor correct heeft gewerkt, dan schakelt het apparaat eerst enkele minuten over op de
alarmtoestand en werkt in deze tijd niet. Als ook na deze pauze de belasting op de motor niet minder wordt, dan wordt na enkele belastingsuit-
schakelingen de storingsmelding "A03" geactiveerd en het apparaat start niet meer.
De uitschakelweerstand kan met behulp van het dip-switch-element (zie tabel onder 6.3.2) op de printplaat worden ingesteld. De uitschakelweer-
stand is bij de instelling F1 het laagst en bij F15 het hoogst.
De standaardinstelling en dus de optimale instelling voor de koepoetsmachine Duo is F13.
81
Afbeelding 10:
Montagepositie sensor