van roestvrij staal ø 80 die op basis
van de eigenschappen van het ver-
trek in de meest geschikte richting
gedraaid kunnen worden (fig. 6/a):
- Aanzuigleiding:
de toegestane maximum lengte
van de leiding mag niet langer zijn
dan 16 equivalente meter.
- Afvoerleiding:
de toegestane maximum lengte
van de leiding mag niet langer zijn
dan 6 equivalente meter. Bij dakui-
LÉGENDA
1
Afvoereindstuk code 8089501
2 a
Roestvrij stalen verlengstuk L. 1000
2 b
Roestvrij stalen verlengstuk L. 500
3 a
Roestvrij stalen bocht van 90°
3 b
Roestvrij stalen bocht van 45°
4
Roestvrij stalen verticale condensopvang L. 148
5
Dakpan met scharnierverbinding code 8091300
6
Dakdoorvoereindstuk L. 1063
7
Afvoerset L. 224 code 8098811
8
Aanzuigeindstuk code 8089500
9
Set inwendige-uitwendige klemwartels code 8091500
TABEL B
Roestvrij stalen bocht van 90° MF
Roestvrij stalen bocht van 45° MF
Roestvrij stalen verlengstuk L. 1000
Roestvrij stalen verlengstuk L. 500
Dakdoorvoereindstuk L. 1063
Afvoereindstuk
Aanzuigeindstuk
Roestvrij stalen verticale condensopvang L. 148
1
2
9
2
3
8
9
2
max. 16 equivalente m
max 16 m equivalenti
LET OP:
De toegestane maximum lengte van de aanzuigleiding mag niet langer zijn dan 16 equivalente meter.
De toegestane maximum lengte van de afvoerleiding mag niet langer zijn dan 6 equivalente meter.
Bij dakuitlaten moet altijd de condensaatopvangvoorziening (4) toegepast worden en de verticale lengte van de leiding,
zonder van richting te veranderen, mag niet meer bedragen dan 7,6 meter.
tlaten moet altijd de condensaa-
topvangvoorziening toegepast wor-
den en de maximum verticale leng-
te, zonder van richting te verande-
ren, mag niet meer bedragen dan
7,6 meter.
De drukverliezen in meter voor elke
afzonder lijke accessoir e die
gebruikt moet worden bij het tot
stand brengen van de gewenste
aanzuig- en afvoeruitvoering zijn
3
7
2
Drukverlies (m)
1,00
0,60
1,00
0,50
1,00
0,40
0, 1 0
1,50
8
9
2
max. 16 equivalente m
max 16 m equivalenti
vermeld in tabel B.
Gebruik uitsluitend originele accessoi-
res van SIME en controleer of de aan-
sluiting op de juiste manier uitgevoerd
wordt zoals vermeld in de aanwijzingen
die bij de accessoires verstrekt wor-
den.
2.4
BRANDSTOFTOEVOER
De ketel kan via de zijkant brandstof
6
2
5
2
4
7
3
2
2
3/10
Fig. 6/a
31