Publicité
Montagehandleiding 024221
Voorbereiding
-
Demonteer de bumper.
-
Zaag de op detailtekening 1 aangegeven delen uit het binnenwerk. De dwarsbalk van de
trekhaak moet nu in de bumper kunnen worden geklemd.
-
Verwijder de 2 afdekplaatjes die zich ter hoogte van de langsliggers van het voertuig
bevinden.
-
Plaats de rechter sjabloon zoals aangegeven op detailtekening 2: aan de binnenzijde van de
langsligger van het voertuig en tegen de wand. Maak vervolgens de uitsparing aan de hand
van de sjabloon.
-
Plaats de linker sjabloon aan de binnenzijde van de linker langsligger van het voertuig en
tegen de wand. Maak vervolgens de uitsparing aan de hand van de sjabloon.
-
Behandel de zojuist gemaakte uitsparingen met een roestwerend middel om het voertuig
tegen corrosie te beschermen.
Montage
1.
Plaats trekhaak A tegen het voertuig. Bevestig de trekhaak uitsluitend bij gaten 1 met 2
bouten M10x35. Draai de bouten nog niet vast. Boor met een verzinkboor gaten van Ø 13
mm in de carrosserieplaat van het voertuig en maak hierbij gebruik van gaten 2 en 3 van
verbindingsplaatjes B en C. Markeer op de carrosserieplaat de uitsparingen voor
verbindingsplaatjes B en C, waar de klinknagels voor contraplaatjes D, E, F en G doorheen
moeten worden gestoken. De positie van de contraplaatjes moet nog worden bepaald.
Demonteer de trekhaak.
2.
Positioneer contraplaatjes D, E, F en G aan de buitenzijde van het achterpaneel van het
voertuig, bij gaten 2. De gelaste moeren moeten zich aan de buitenkant bevinden. Zet de
plaatjes provisorisch vast met bouten M10x35.
LET OP: Positioneer bij het verzinkboren contraplaatjes E en G aan de linkerkant van het
voertuig en contraplaatjes F en D aan de rechterkant.
Plaats de contraplaatjes zodanig dat de gaten die bedoeld zijn voor de klinknagels
samenvallen met de uitsparingen van verbindingsplaatjes B en C. Maak met een verzinkboor
van Ø 5 mm de gaten voor de klinknagels. Demonteer contraplaatjes D, E, F en G en monteer
ze weer aan de binnenzijde van het achterpaneel. Maak ze vast met behulp van de
klinknagels.
LET OP: Contraplaatjes D en F moeten aan de linkerkant van het voertuig worden
gemonteerd en contraplaatjes E en G aan de rechterkant.
3.
Plaats aan de onderzijde, bij gaten 3, contraplaatjes H met de gelaste moeren naar de
buitenkant gericht. Maak ze provisorisch vast met bouten M10x35 en maak daarna met een
verzinkboor van Ø 5 mm de gaten voor de klinknagels. Demonteer de contraplaatjes H en
monteer ze weer aan de binnenzijde van de bodem met behulp van de klinknagels.
4.
Plaats de trekhaak tegen het voertuig en zet deze op de onderstaande wijze vast:
-bij gaten 3 met 4 bouten M10x35 en 4 veerringen Ø 10.
-bij gaten 2 met 4 bouten M10x35 en 4 veerringen Ø 10.
-bij gaten 4 met 4 borgmoeren M8 en 4 sluitringen Ø 8.
-bij gaten 1 en 5 met 4 bouten HM 10x35, 4 veerringen Ø 10 en 4 contraplaatjes J.
5.
Bevestig de kogel bij gaten 6 met 2 bouten M12x70, 2 sluitringen Ø 12 en 2 borgmoeren M12.
6.
Draai alle bouten volgens de onderstaande aanhaalmomenten vast:
M 8 klasse 8.8
:
23 Nm
M10 klasse 8.8
:
46 Nm
M12 klasse 10.9
:
117 Nm
CONTROLEER NA DE EERSTE 1000 KM BEDRIJF OF DE BOUTEN NOG STEVIG VASTZITTEN.
7.
Bosal kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enig gebrek in het produkt zoals veroorzaakt door
de schuld of door welk onoordeelkundig gebruik ook van de gebruiker of een persoon voor wie
hij aansprakelijk is (art. 185, lid 2 N.B.W.).
Montageanleitung 024221
Vorbereitung
-
Montieren Sie die Stoßstange ab.
-
Sägen Sie die auf der Schemazeichnung 1 angegeben Teile aus der Innenseite aus. Der Querträger
der Anhängerkupplung kann nun in die Stoßstange geklemmt werden.
-
Entfernen Sie die beiden Schutzkappen, die sich in Höhe des Längsträgers des Fahrzeugs
befinden.
-
Positionieren Sie die rechte Schablone wie auf der Schemazeichnung 2 angegeben: auf der
Innenseite des Längsträgers des Fahrzeugs und an der Wand. Bringen Sie dann mit Hilfe der
Schablone eine Aussparung an.
-
Positionieren Sie die linke Schablone auf der Innenseite des linken Längsträgers des Fahrzeugs und
an der Wand. Bringen Sie die dann mit Hilfe der Schablone eine Aussparung an.
-
Behandeln Sie die angebrachten Aussparungen mit einem Rostschutzmittel, um das Fahrzeug vor
Korrosion zu schützen.
Montage
1.
Positionieren Sie die Anhängerkupplung A am Fahrzeug. Befestigen Sie die Anhängerkupplung
ausschließlich an den Löchern 1 mit 2 Schrauben M10x35. Ziehen Sie die Schrauben noch nicht
fest. Bohren Sie mit einem Senkbohrer Löcher mit einem Durchmesser von 13 mm in das
Karosserieblech des Fahrzeugs unter Verwendung der Löcher 2 und 3 der Verbindungsplatten B
und C. Markieren Sie auf dem Karosserieblech die Aussparungen für die Verbindungsplatten B und
C, durch die die Nietnägel für die Kontraplatten D, E, F und G gesteckt werden müssen. Die Position
der Kontraplatten muß noch festgelegt werden. Montieren Sie die Anhängerkupplung wieder ab.
2.
Positionieren Sie die Kontraplatten D, E, F und G auf der Außenseite der Rückwand des Fahrzeugs
bei den Löchern 2. Die geschweißten Schrauben müssen sich an der Außenseite befinden.
Befestigen sie die Schrauben M10x35 zunächst provisorisch.
WICHTIG: Positionieren Sie die Kontraplatten E und G zum Senkbohren auf der linken Seite des
Fahrzeugs und die Kontraplatten F und D auf der rechten Seite.
Die Kontraplatten müssen so angebracht werden, daß die für die Nietnägel vorgesehenen Löcher
mit den Aussparungen der Verbindungsplatten B und C übereinstimmen. Bohren Sie mit einem
Senkbohrer von 5 mm Durchmesser die Löcher für die Nietnägel. Montieren Sie die Kontraplatten D,
E, F und G wieder ab und montieren Sie diese wieder auf der Innenseite der Rückwand. Sie
werden mit Hilfe der Nietnägel befestigt.
WICHTIG: Die Kontraplatten D und F müssen auf der linken Seite des Fahrzeugs montiert werden,
die Kontraplatten E und G auf der rechter Seite.
3.
Befestigen Sie die Kontraplatten H bei den Löchern 3 auf der Unterseite, wobei die geschweißten
Schrauben zur Außenseite hin ausgerichtet werden. Befestigen Sie diese zunächst provisorisch
mit den Schrauben M10x35, und bohren Sie anschließend die Löcher für die Nietnägel mit einem
Senkbohrer mit 5 mm Durchmesser. Montieren Sie die Kontraplatten H wieder ab und montieren Sie
diese auf der Innenseite des Bodens mit Hilfe der Nietnägel.
4.
Positionieren Sie die Anhängerkupplung am Fahrzeug und befestigen Sie diese wie folgt:
-in den Löchern 3 mit 4 Schrauben M10x35 und 4 Federringen Ø 10;
-in den Löchern 2 mit 4 Schrauben M10x35 und 4 Federringen Ø 10;
-in den Löchern 4 mit 4 selbstsichernder Muttern M8 und 4 Unterlegscheiben Ø 8;
-in den Löchern 1 und 5 mit 4 Schrauben M10x35, 4 Federringen Ø 10 und 4 Kontraplatten J.
5.
Befestigen Sie die Kugel an den Löchern 6 mit 2 Schrauben M12x70, 2 Unterlegscheiben Ø 12 und
2 selbstsichernder Muttern M12.
6.
Ziehen Sie alle Schrauben gemäß den nachstehenden Drehmomenten an.
M8 Klasse 8.8
:
M10 Klasse 8.8
:
M12 Klasse 10.9
:
KONTOLLIEREN SIE NACH DEN ERSTEN 1000 BETRIEBSKILOMETERN DIE SCHRAUBEN AUF
FESTEN SITZ.
7.
Für einen Mangel am Produkt, der durch den Fahrzeughalter oder eine andere Person aufgrund
unsachgemäßer Benutzung verursacht wurde, übernimmt Bosal keine Haftung. (art. 185 lid 2 N.B.W.)
23Nm
46Nm
117Nm
Publicité
