NL
BEDIENING VOOR BLAASDEFLECTOR
De bediening van de blaasdeflector past de
blaashoogte aan. Gebruik de schuifregelaar
om de deflector omhoog of omlaag te brengen
tot de gewenste blaashoogte.
AFB. 3
GLIJSCHOEN
Laat het apparaat niet over grind rijden als de
motor draait. Grind kan naar binnen worden
getrokken en worden weggeblazen, wat kan
leiden tot persoonlijk letsel en/of materiële
schade. De afstand tussen de schraapplaat
en de grond kan worden aangepast zoals
afgebeeld.
AFB. 4
Afstelling glijschoen
1.
Draai de vier flensborgmoeren en
schroeven los.
2.
Verplaats de glijschoenen naar de
gewenste positie.
3.
Controleer of de onderzijden van de
glijschoenen over de gehele lengte op de
grond rusten om ongelijkmatige slijtage
van de glijschoenen te voorkomen.
4.
Draai de schroefverbindingen stevig vast.
VERLICHTING
De lamp gaat aan en uit met de schakelaar
achteraan de rechterkant van het paneel.
REINIGINGSGEREEDSCHAP
Het reinigingsgereedschap bevindt zich in een
houder aan de achterzijde van het rotorhuis.
Volg de instructies onder het kopje Na gebruik.
126
AANBEVELINGEN BRANDSTOF
Gebruik loodvrije benzine, minimaal 87 octaan.
Benzine met maximaal 10% ethanol of 15%
MTBE (methyl-tertiaire butylether) kan worden
gebruikt. Gebruik nooit oude, vervuilde of
met olie vermengde brandstof. Voorkom dat
er water en vuil in de brandstoftank komt.
Gebruik geen E85.
•
Tank bij in een goed geventileerde ruimte
met uitgeschakelde motor. Laat geen
vonken of vlammen in de buurt komen en
rook niet op plaatsen waar benzine is
opgeslagen of waar wordt getankt.
•
Vul de tank niet te vol. Zet de tankdop
stevig vast na het vullen.
•
Mors geen brandstof tijdens het bijvullen.
Gemorste brandstof en brandstofdampen
vormen een brandgevaar. Veeg eventueel
gemorste brandstof op voordat u de
motor start.
•
Vermijd herhaald of langdurig
huidcontact met brandstof en/of
inademing van dampen.
BRANDSTOF BIJVULLEN
WAARSCHUWING!
Wees zeer voorzichtig bij het hanteren van
benzine. Benzine is zeer licht ontvlambaar
en kan onder bepaalde omstandigheden
explosief zijn. Tank nooit binnenshuis
of wanneer de motor draait. Bewaar
en behandel benzine gescheiden van
vonken, open vuur, hitte en andere
ontstekingsbronnen. Roken verboden! Houd
uw handen en voeten weg van bewegende
delen. Gebruik geen startspray. De dampen
zijn ontvlambaar.
LET OP!
Er kan een plastic afdekking in de
brandstofvulpijp zitten om de tank te
beschermen tijdens het fabricageproces.