Eerste opnamen maken
Opnamemodus instellen
Als de camera wordt ingeschakeld, wordt automatisch de opnamemodus actief. Linksboven in
het display wordt een symbool voor de geselecteerde opnamemodus weergegeven. Meer in-
formatie over de opnamemodus en de symbolen vindt u op pagina 68.
Tips voor goede foto's
•
Bij het indrukken van de sluiterknop mag de camera niet bewegen. Beweeg de camera niet
meteen na het indrukken van de sluiterknop. Wacht tot u het sluitergeluid hebt gehoord.
Gebruik eventueel een statief of de beeldstabilisator (zie pagina 34) om de camera een stabie-
le positie te geven en bewegingsonscherpte te voorkomen.
•
Bekijk het motief in het display voordat u de sluiterknop indrukt.
•
Het hoofdonderwerp dient het grootste deel van het scherm in beslag te nemen en de op-
name te domineren. Zorg dat u zich altijd dicht genoeg bij het onderwerp bevindt.
•
Let er bij opnamen van landschappen en gebouwen op dat u niet te veel van de omgeving
in de foto opneemt. Dergelijke foto's kunnen ook interessant zijn. Gebruik in dat geval ech-
ter liever de panoramafunctie.
•
Denk er bij portretopnamen aan dat het gezicht het hoofdonderwerp is, onderlichaam of
schoenen zijn hierbij niet relevant en horen niet in beeld te komen.
•
Foto's zijn interessanter om te bekijken als het onderwerp zich niet precies in het midden
van het beeld bevindt, maar iets meer naar de rand toe.
•
Veel mooie opnamen mislukken omdat de achtergrond te veel afleidt. Verander de opname-
hoek zodanig dat u een zo neutraal mogelijke achtergrond verkrijgt.
•
Houdt u bij opnamen van landschappen aan de derdenregel, waarbij de opname wordt on-
derverdeeld in drie horizontale gebieden. Door deze onderverdeling kan de fotograaf de
werking van de opnamen beïnvloeden. Opnamen met een onderverdeling van 1/3 lucht
en 2/3 grond komen rustig en idyllisch over, terwijl foto's met een onderverdeling van 2/3
lucht en 1/3 grond dynamischer en levendiger lijken.
Bij dit soort landschapsopnamen zijn de lijnen voor beeldindeling (zie pagina 30) bijzonder
handig, aangezien belangrijke beeldobjecten rond de kruispunten uitgelijnd kunnen wor-
den.
•
Geef uw opnamen diepte door meerdere niveaus in beeld vast te leggen, bijvoorbeeld door
de keuze van een geschikte voor- en/of achtergrond.
32