9. Montage van de bewakingscamera
De bewakingscamera's beschikken over een voorgemonteerde wandhouder. Deze kan met behulp van vier schroe-
ven op een geschikte plaats worden bevestigd. Naargelang de ondergrond moeten er overeenkomstige schroeven en
eventueel ook pluggen gebruikt worden.
Ook voor de doorvoering van de aansluitkabel moet op de montageplaats een voldoende groot gat worden geboord
als deze onzichtbaar en beveiligd tegen manipulatie moet worden aangelegd.
Let bij het boren of vastschroeven op, geen aanwezige kabels of leidingen te beschadigen.
Kies de montageplaats zo dat deze tegen manipulatiepogingen aan de bewakingscamera is beschermd.
De bewakingscamera moet op een minimumhoogte van 2,5 m worden gemonteerd.
Voer de aansluitkabel hetzij zijdelings onder de wandhouder of steek het door een aanwezige opening in de muur
waar u de wandhouder wilt vastschroeven.
Bescherm de stekker daarbij, vb. met een kleine plastic zak tegen stof en vuil.
Wanneer de aansluitkabel te kort is (afhankelijk van de muursterkte of montagepositie) moet u een ge-
schikte aansluitbox gebruiken. Naargelang de montageplaats van de camera moet deze aansluitbox voor
montage buiten geschikt zijn.
In de aansluitbox kan dan de kabelverbinding voor de videouitgang of de stroomtoevoer worden geplaatst,
samen met de behuizing met de stuurhendel die zich in de kabel van de bewakingscamera bevindt.
Plaats alle kabels zo dat deze tegen manipulatie is beschermd, bijvoorbeeld in een kabelkanaal.
10. Aansluiten
Verbind de BNC-video-ingangen van de digitale recorder met uw bewakingscamera. De digitale recorder is speciaal
geschikt voor AHD-camera's.
Voor de aansluiting van een bewakingsmonitor zijn er videouitgangen via BNC, VGA of HDMI beschikbaar. De ge-
wenste resolutie voor de aangesloten monitor kan later ook in het set-upmenu worden ingesteld.
Verbind de meegeleverde USB-muis met een van de USB-poorten.
Verbind de bewakingscamera's met de voedingsspanning, evenals de digitale recorder. De beide meegeleverde
netdelen zijn identiek; het is daarom niet van belang welke u gebruikt.
Onmiddellijk na de aansluiting aan de voedingsspanning voert de digitale recorder een zelftest uit (ca. 10 seconden);
daarna is hij gebruiksgereed.
Verplaats de digitale recorder met de door u ingebouwde harde schijf niet wanneer deze in gebruik is.
Door bewegingen bij gebruik kunnen de schrijf-/leeskoppen in de harde schijf op de magneetschijf worden
verschoven. Daardoor is niet alleen gegevensverlies mogelijk, maar wordt de harde schijf beschadigd!
Hetzelfde geldt gedurende ongeveer 30 seconden wanneer de digitale recorder van de voedingsspanning
wordt ontkoppeld tot de magneetschijven in de harde schijf tot stilstand zijn gekomen.
71