HET AFVOERFILTER SCHOONMAKEN
1
5
1
2
9
2
1
HET FILTER VAN DE TOEVOERSLANG EN HET KLEPFILTER REINIGEN
1
1
2
3
NOODAFVOER
Het apparaat kan geen water afvoeren door een
storing.
Als dit optreedt, voert u stappen (1) tot (10) uit van
"Het afvoerfilter reinigen". Maak de pomp zo nodig
schoon.
Als u het water afvoert met de
noodafvoerprocedure, dient u het afvoersysteem
opnieuw te activeren:
1. Als u het water afvoert met de
noodafvoerprocedure, dient u het
afvoersysteem opnieuw te activeren: Giet 2 liter
water in het wasvak van de wasmiddellade.
16
2
6
10
2
3
7
3
2. Start het programma om water af te voeren
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ VORST
Als het apparaat is geïnstalleerd in een gebied waar
de temperatuur lager is dan 0° C, dan dient u het
resterende water uit de afvoerslang en de
afvoerpomp te verwijderen.
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Draai de waterkraan dicht.
3. Plaats de twee uiteinden van de toevoerslang
in een bak en laat het water uit de slang
stromen.
4
8
4
45°
20°