1. GEBRUIKSDOEL EN ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Uw fietshelm werd speciaal ontwikkeld voor uw bescherming tijdens het fietsen, skateboarden
en rolschaatsen. Hij mag niet voor andere sporttypen gebruikt worden, noch voor het rijden op
een motorfiets. Bedenk altijd tijdens het fietsen: u hoeft niet snel te rijden om u te verwonden!
Ook bij een voetgangerstempo kunnen hoofdkwetsuren niet geheel uitgesloten worden, zelfs
indien de fietser een helm draagt. Een helm kan steeds uitsluitend die zones beschermen die hij
bedekt! Opdat de helm u optimaal kan beschermen, moet hij steeds
• juist zitten,
• juist opgezet worden,
• juist gesloten worden!
Waarschuwing! Deze helm dient niet door kinderen tijdens het klimmen of andere
activiteiten gebruikt te worden wanneer het risico bestaat dat het kind gewurgd wordt / blijft
hangen indien het aan de helm blijft haperen.
Opgelet! De smart-helmen zijn geen speelgoed en mogen door kinderen uitsluitend onder
toezicht van volwassenen gebruikt worden.
2. HELMPOSITIE
• Terwijl het riemsysteem geopend is, zet u de helm derwijze op dat het instelwiel zich in de
nekzone (aan de achterkant) bevindt.
• Breng de helm in een horizontale positie [afb. 1].
• Draai het instelwiel net zover totdat het voorhoofd enigszins tegen het voorhoofdkussen gedrukt
wordt.
3. INSTELLING VAN HET RIEMSYSTEEM
Uw helm is met een riemsysteem uitgerust dat bij een correcte instelling de helm betrouwbaar
op de juiste positie houdt.
• Terwijl de riemsluiting geopend is, brengt u eerst de beide riemverdelers in de correcte positie,
direct onder het oor.
• Open hiervoor de klemming van de riemverdeler [afb. 2] en schuif de verdeler naar de juiste
positie op de riem.
• Zet de riemverdeler vast.
48