INSTELLINGEN VAN HET SYSTEEM
Displayinstelling
Helderheid
Media
Laag
Kaartmodus
Auto
Dag
AC Info
Uit
Aan
Achtergrond
Donker
Licht
Audio
Display
Bluetooth
Voor toegang tot de parameters voor de in-
stellingen van het multimediasysteem vanaf
het beginscherm drukt u op "Inst" en selec-
teert u onderaan op het scherm een rubriek.
Audio-instellingen
Raadpleeg het hoofdstuk "Het geluid rege-
len".
(1/3)
Instelling van het scherm
"Helderheid"
U kunt de helderheid van het scherm naar-
gelang uw voorkeuren afstellen. Er worden
drie modi voorgesteld:
Hoog
– "Laag";
Nacht
– "Media" (Gemiddeld);
– "Hoog".
"Kaartmodus"
Om de leesbaarheid van het navigatie-
Systeem
scherm overdag en 's nachts te verbeteren,
kunt u de kleurencombinaties op de kaart
veranderen.
– "Auto": de GPSGPS geeft het kaart-
scherm weer; de dag/nachtomschakeling
gebeurt automatisch naargelang de lich-
ten al dan niet ingeschakeld zijn.
– "Dag": het kaartscherm wordt altijd met
lichte kleuren weergegeven.
– "Nacht": het kaartscherm wordt altijd met
donkere kleuren weergegeven.
"AC Info"
Met deze functie kunt u de weergave van de
informatie over de klimaatregeling in- of uit-
schakelen wanneer u de instellingen wijzigt.
"Achtergrond"
Met deze functie kunt u een donkere of hel-
dere weergavemodus kiezen.
"Parkeerassistentie"
Met deze functie kunt u de achteruitrijca-
mera in- of uitschakelen, evenals de senso-
ren voor en/of achter.
Bluetooth® instellingen
Raadpleeg het hoofdstuk "Bluetooth® toe-
stellen koppelen/ontkoppelen".
NL.73