b) Montage
• Bij de opbouw van het voertuig bestaat door scherpe randen, puntige onderdelen en onoordeelkunig omgaan met
gereedschap gevaar op letsels.
• Bij een verkeerde bouw kan het tot schade aan onderdelen van het voertuig komen, nadien tot slechte rijdprestaties.
Ga dus bij de bouw zorgvuldig te werk.
• Bouw het voertuig alleen op een schoon, voldoende groot, egaal, stabiel vlak; bescherm het oppervlak met een
geschikte onderlegger tegen krassen.
• Gebruik geen geweld bij het monteren van de onderdelen; span schroeven niet te vast aan! Let er op dat schroeven,
moeren enz. correct bevestigd zijn.
Gebruik voor bepaalde bijzonder belaste schroeven/moeren een geschikte borglak.
• Gebruik voor het bouwen geschikt gereedschap van goede kwaliteit in goede staat.
• Neem uw tijd!
• Maak de door u gebruikte rijregelaar en ontvanger bijvoorbeeld met dubbelzijdige kleefband (of klittenband) in het
voertuig vast.
• Monteer de ontvanger in het voertuig zo ver mogelijk van de rijregelaar en motor verwijderd. Ook de antenne van
de ontvanger moet zich zover mogelijk van de rijregelaar en motor verwijderd bevinden.
• Bundel de kabels tussen motor en rijregelaar niet met de stuurkabels van de stuurservo en rijregelaar of antenne-
kabel samen.
• Let op dat de kabels van de ontvanger, stuurservo, motor en rijaccu niet in draaiende of bewegende onderdelen van
het voertuig kunnen raken. Gebruik kabelbinders om de kabels vast te maken.
c) Inbedrijfstelling
• De aandrijfmechaniek is geschikt voor een elektrische motor en een passende elektronische rijregelaar. Installeer
nooit een verbrandingsmotor.
De vorm van de accuhouder is speciaal voorzien voor een 2-cellige LiPo-rijaccu (nominale spanning 7,4 V)
in een hardcase.
Bij gebruik van een rijaccu met meer cellen wordt de aandrijving van het voertuig overbelast en daardoor
beschadigd (vb. tandriemen). Verlies van garantie!
Als een accu van een ander type als hardcase moet worden gebruikt (vb. een traditionele 6-cellig NiMH-
racingpack) is de bevestiging van de accu in het voertuig niet gegarandeerd en kan de aandrijving/tandriem
evt. in zijn functie belemmerd. In dit geval moet u zelf een passende accuhouder maken.
• Plaats het voertuig voor het aansluiten van de rijaccu op een geschikte ondergrond, zodat de wielen vrij kunnen
draaien. Schakel bij de ingebruikname steeds eerst de zender in. Pas daarna mag de rijaccu van het voertuig met
de rijregelaar verbonden en de rijregelaar ingeschakeld worden. Dit kan anders tot onvoorziene reacties van het
voertuig leiden!
• Controleer of het voertuig, zoals verwacht op commando´s afstandsbesturing reageert (besturing en aandrijving),
voordat u het van de ondergrond neemt en het met wielen op de bodem plaatst.
85