Ottobock 1M10 Adjust Instructions D'utilisation page 42

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 15
   
Bepaal met de 50:50-mal het midden van de prothesekoker. Positioneer de prothesekoker zo, dat
de opbouwlijn zich in het midden van de koker bevindt.
Kokerflexie: individuele stompflexie + 5°
Frontale vlak
Opbouwlijn prothesevoet: tussen grote teen en tweede teen
   
Opbouwlijn prothesekoker: langs de laterale rand van de patella
   
Let op de abductie- of adductiestand.
Basisopbouw TF
► Neem ook de informatie uit de gebruiksaanwijzing bij het kniescharnier in acht.
5.1.3 Statische opbouw
Indien nodig kunnen de opbouwadviezen (Modulaire TF-beenprothesen: 646F219*, Modulai­
re TT-beenprothesen: 646F336*) bij Ottobock worden aangevraagd.
Ottobock adviseert om de opbouw van de prothese met behulp van de L.A.S.A.R. Posture te
controleren en indien nodig aan te passen.
5.1.4 Dynamische afstelling tijdens het passen
Pas de opbouw van de prothese in het frontale vlak en het sagittale vlak aan (bijv. door veran­
dering van de hoek of door verschuiving), zodat een optimale stapafwikkeling gewaarborgd is.
TT-prothesen: zorg voor een fysiologische beweging van de knie in het sagittale en frontale
vlak bij het overbrengen van het gewicht na het neerzetten van de hiel. Een beweging van het
kniegewricht naar mediaal moet worden vermeden. Als het kniegewricht in de eerste helft van
de standfase naar mediaal beweegt, breng de prothesevoet dan verder naar mediaal. Als de
beweging naar mediaal plaatsvindt in de tweede helft van de standfase, verminder dan de
exorotatie van de prothesevoet.
5.1.4.1 Hielkarakteristiek optimaliseren
INFORMATIE
Verandering van de configuratie van de functiemodule heeft geen verandering van de belas­
tingslijn in staande houding tot gevolg.
De hielkarakteristiek wordt via de functiemodule ingesteld. De volgende instellingen zijn beschik­
baar:
Hielcontact
Geselecteerde configuratie (zie afb. 2)
Zacht
1
Normaal
2 (standaardinstelling)
Hard
3
► Draai de functiemodule in de gewenste configuratie (zie afb. 6).
5.2 Optioneel: schuimstofovertrek monteren
De schuimstofovertrek zit tussen de prothesekoker en de prothesevoet. Deze wordt wat langer
gesneden om de bewegingen van de prothesevoet en het prothesekniescharnier te kunnen com­
penseren. Bij het buigen van het prothesekniescharnier wordt de schuimstofovertrek posterior
samengedrukt en anterior uitgerekt. Om de levensduur te verhogen, moet de schuimovertrek zo
min mogelijk worden gerekt. Aan de prothesevoet bevindt zich een verbindingselement (bijv. ver­
bindingsplaat, verbindingskap, aansluitkap).
Benodigde materialen: ontvettend reinigingsmiddel (bijv. isopropylalcohol 634A58), con­
>
tactlijm 636N9 of kunststoflijm 636W17
1) Meet de lengte van de schuimstofovertrek aan de prothese en tel het extra stuk erbij op.
Transtibiale prothesen: extra stuk distaal voor de beweging van de prothesevoet.
Transfemorale prothesen: extra stuk proximaal t.o.v. het kniedraaipunt voor de buiging van
het prothesekniescharnier en extra stuk distaal voor de beweging van de prothesevoet.
42
Schematisch overzicht van de basisopbouw
Positie inlegstuk
Inlegstuk verwijderd, opening posterior
Inlegstuk posterior
Inlegstuk anterior

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières