Voor het bepalen van de hoogte
van de bloeddruk moeten twee
-
waarden worden gemeten:
De systolische (bovenste)
bloeddruk: dit is de druk op
het moment dat de hartspier
e
zich samentrekt en het bloed in
de slagaderen wordt gepompt.
De diastolische (onderste)
bloeddruk: dit is de druk op het
moment dat de hartspier
ontspannen is en zich weer met
bloed vult.
De hoogte van de bloeddruk
wordt weergegeven in mmHg
(millimeters kwikdruk).
Er is sprake van een duidelijke
hypertensie (verhoogde bloeddruk)
als bij meerdere metingen de
systolische druk hoger is dan
140 mmHg en/of de diastolische
druk hoger is dan 90 mmHg. Merk
op dat deze grenswaarden
onafhankelijk zijn van de leeftijd.
Een optimale waarde van de
bloeddruk biedt iedereen voordelen
voor de gezondheid.
Er bestaat geen algemeen erkende
defi nitie van een te lage bloeddruk
(hypotensie). In het algemeen
g
wordt aangehouden dat sprake is
4 TM_IV_GA_NL.indd 101
4 TM_IV_GA_NL.indd 101
Nederlands
van een te lage bloeddruk als de
systolische druk lager is dan
100 mmHg en de diastolische druk
lager is dan 70 mmHg. Opgemerkt
dient te worden dat een lage
bloeddruk, in tegenstelling tot een
hoge bloeddruk, in de regel geen
risico's voor de gezondheid met
zich meebrengt. Als u zich
langdurig niet lekker voelt dient
u contact op te nemen met uw
huisarts.
2.2 Het belang van zelfmeting
van de bloeddruk
Een voortdurend verhoogde
bloeddruk verveelvoudigt het risico
op het ontstaan van andere
aandoeningen. De lichamelijke
gevolgen van een hartaanval en
een hersenbloeding, zoals
invaliditeit, een halfzijdige
verlamming of organische schade
aan het hart en de hersenen
leveren grote problemen op.
Dagelijkse controle van de
bloeddruk is, naast de behandeling
door uw arts, daarom van groot
belang om deze risico's te
beperken.
101
NL
20.06.13 07:09
20.06.13 07:09