4.9.5 Menu 9: Instellingen van overige modi
1. Kies menupunt "9".
ð Na ca. 2 seconden knippert de weergave en verschijnt de instelling van de
bedrijfsmodus. In de aflevertoestand is de waarde "0" ingesteld.
2. De instelling indien nodig aanpassen met de knoppen OPEN (B) en
DICHT (C).
Waarde Beschrijving
0
Normale modus
1
Normale modus
met ventilatie-
instelling*
2
Gedeeltelijke
opening voor
zijwaartse
sectionale deur*
5
OPEN-DICHT-
bedrijf
6
Automatisch
sluiten ("AR")**
7
Automatisch
sluiten ("AR")**
8
Automatisch
sluiten ("AR")**
9
Automatisch
sluiten ("AR")**
Opmerkingen:
•
*: De tweede knop van de zender moet na wijziging van de modi 1 of 2 opnieuw worden
ingeleerd.
•
**: Fotocel vereist.
3. Op de programmeerknop (PROG-knop) (D) drukken.
ð Bij instelling 0, 1, 2 en 5 wordt waarde "H" weergegeven. Verder met
menu H.
ð Bij instelling 6, 7, 8 en 9 wordt waarde "A" weergegeven. Verder met
menu A.
142 - NL
Opmerking
Fabrieksinstelling
Instelling voor het ventileren van de garage. In deze modus blijft de
garagedeur circa 10 cm geopend. Voor het bereiken van de
ventilatiestand op de tweede knop op de handzender drukken of gebruik
een schakelaar DuoControl/Signal 111 (accessoire)*, die in menu 2 moet
worden geprogrammeerd.De garagedeur kan altijd worden gesloten via
de handzender. Na 60 minuten sluit de deur automatisch.
In deze modus blijft de garagedeur ca. 1 m geopend. Voor het bereiken
van de deelopening op de tweede knop op de handzender drukken of
gebruik een drukknop DuoControl/Signal 111 (accessoires)*, die in menu
2 moet worden geprogrammeerd.
Na een puls in DICHT-positie start de aandrijving en gaat de deur naar de
eindpositie OPEN. Nog een puls tijdens het openen heeft geen invloed en
de deur gaat verder open. Na een puls in de OPEN-positie gaat de deur
dicht. Bij een puls tijdens het sluiten stopt de deur en gaat weer open.
Een puls leidt altijd tot het openen van de deur. Na het verstrijken van de
openhoudtijd en de voorwaarschuwingstijd (instelling menu A) sluit de
deur automatisch.Een onderbreking van de fotocel tijdens sluitbeweging
leidt tot stoppen en een richtingsomkering. Tijdens het openen heeft een
onderbreking geen invloed.
Werking zoals bij punt 6, maar een onderbreking van de fotocel tijdens de
openhoudtijd leidt tot voortijdige beëindiging van de openhoudtijd en de
voorwaarschuwingstijd wordt gestart.
Werking zoals bij punt 7, maar een puls tijdens de openhoudtijd leidt tot
voortijdige beëindiging van de openhoudtijd en de voorwaarschuwingstijd
wordt gestart.
Zoals punt 8, maat zonder voorwaarschuwingstijd.