Drukinstelling:
1. Wacht ca. 1 minuut, lees dan de weergegeven CPAP-druk c.q. IPAP- en EPAP-
drukken af op het staafdiagram en controleer of de weergegeven waarden
overeenkomen met de voorgeschreven waarden.
Ademfrequentie/Minimumfrequentie:
Aanwijzing
Deze controle is niet noodzakelijk als het apparaat in de CPAP-modus wordt
gebruikt.
1. Observeer het volgende verloop: Het apparaat schakelt periodiek om tussen de
beide drukniveaus IPAP en EPAP.
2. Tel het aantal IPAP-fasen binnen een minuut en vergelijk dit met het display. De
IPAP-fase herkent u aan een luid werkingsgeluid c.q. aan de balkengrafiek in de
standaardindicatie.
Streefwaarden:
–
S--modus: 6 fasen/minuut
–
TA-, T- en ST-modus: Voorgeschreven waarde
Toelaatbare afwijking:
–
maximaal ± 1 fase/minuut.
Triggeren:
Aanwijzing:
Deze controle is niet noodzakelijk als het apparaat in de modus CPAP of T wordt
gebruikt.
1. Schakel het apparaat uit door de in-/uitschakeltoets
ingedrukt te houden.
2. Monteer het ademmasker.
3. Schakel het apparaat in door op de in-/uitschakeltoets
4. Zet het ademmasker op en adem normaal. In de ST-modus moet uw
ademfrequentie daarbij boven de voorgeschreven frequentie liggen opdat de
tijdgestuurde trigger van het apparaat niet actief wordt.
Het apparaat moet op de wissel van de ademfasen met een wissel van het
drukniveau reageren.
2 seconden lang
te drukken.
141