Sensors herkennen de druk in het ademmasker en in het slangsysteem alsmede de
wissel van de ademfasen (triggertijdstip). Overeenkomstig stelt het blaaswerk de
door de arts ingestelde IPAP- en EPAP-drukken beschikbaar.
Therapiemodi
VENTIlogic kan in zes therapiemodi worden gebruikt: CPAP, S, ST, T, SX, SXX, TA-
modus. De voor uw therapie noodzakelijke modus wordt door uw arts op het
apparaat ingesteld. In de adaptieve, gecontroleerde modus TA past het apparaat
zich automatisch aan uw persoonlijke ademritme aan en stelt de therapiedruk
precies in dit ritme ter beschikking.
Uw arts kan een volumecompensatie activeren. Daarvoor worden minimum volume
en maximale drukverhoging ingesteld. Bij het onderschrijden van het minimum
volume verhoogt het apparaat de druk automatisch continu tot de ingestelde
maximale druk (therapiedruk + max. drukverhoging).
In de tijdgestuurde modus T en in de geassisteerde geregelde modus ST kan uw arts
de ademfrequentie in het bereik van 6 tot 45 ademhalingen per minuut en de
inspiratieduur in het bereik van 20 % tot 67 % van de ademperiode instellen.
In de geassisteerde modi S, SX en SXX en in de geassisteerde geregelde modus ST kan
uw arts voor inspiratie en expiratie één van steeds 6 triggerstanden kiezen. Uw arts kan
de trigger voor de expiratie uitschakelen. De expiratie vindt dan tijdgestuurd plaats.
Als in de S-modus niet in het apparaat wordt geademd, wordt d druk met een
minimum frequentie van 6ademhalingen per minuut omgeschakeld.
Verdere functies
De softstart-functie vergemakkelijkt het inslapen c.q. het wennen aan hogere
beademingsdrukken. Uw arts stelt voor inspiratie en expiratie begindrukken in, die
tijdens de softstartfase continu tot op de therapiedruk stijgen. Deze functie kan door
de arts geblokkeerd worden.
VENTIlogic beschikt over een inschakelautomaat. Als deze geactiveerd is, kan het
apparaat door een ademstoot in het ademmasker worden ingeschakeld.
Uitgeschakeld wordt het apparaat nog steeds via de in-/uitschakeltoets
.
Op het display worden de therapiemodus en afhankelijk van de modus de actueel
toegepaste waarden voor CPAP c.q. IPAP en EPAP, ademfrequentie (f)
weergegeven. Verder worden spontane of machinale wissels van de ademfase en
de drukwissel grafisch weergegeven.
118